Dat het Zwitserse Arkhaaik qua bandnaam een eigen draai aan het woord ‘archaic‘ heeft gegeven vind ik nog enigszins leuk gevonden, maar wat het trio bezielt om je plaat en songs onuitspreekbare titels mee te geven snap ik niet. Zoals te verwachten was, zit hier natuurlijk wel een heel verhaal achter. Bij dit trio draait het immers om het doen heropleven van lang vergeten rites en het aanbidden van primitieve goden in tijden lang voor de mens op deze aardkloot rondliep. We spreken dan over het Bronzen Tijdperk en de vreemde titels zouden ontleend zijn aan een oeroude Indo-Europese taal. Allemaal mooi en wel, maar hoe vertaalt zich dat naar de muziek van Arkhaaik? Wel, in 33 minuten tijd krijgen we drie songs voorgeschoteld waarbij de eerste en de laatste uit een mix aan barbaarse en sepulchrale death metal, bestiale black en pompende doom opgetrokken zijn. Alleen passeert er geen enkele noemenswaardige riff, wat van nummers van tien à vijftien minuten een lange rit maakt. De mix aan extreme genres klinkt vrij plat en gaat het ene oor in en het andere oor uit zonder dat er onderweg vonken overslagen. “u̯rsn̥gwhé̄nIn” heeft nog wel enkele aanvaardbare momenten, maar over het algemeen is dit maar een zwakke meug. Voor het titelnummer besloten de heren een blik aan rituele geluidjes en tierlantijnen open te trekken, maar beklijven doet ook deze aanpak allerminst. Sterker nog, heel deze band voelt als aanstellerij en interessantdoenerij aan. Het concept mag dan wel goed gevonden zijn, zonder sterke nummers valt heel het occulte bouwwerkje als een kaartenhuisje in mekaar. De heren behoren – zoals dat tegenwoordig blijkbaar moet – ook tot een clubje gelijkgestemde zielen. In dit geval is dat het Helvetic Underground Committee waartoe o.a. ook Dakhma en Death.Void.Terror behoren. Allemaal heel trvu ende kvlt maar Arkhaaik klinkt in mijn oren “arkie-saai“.

JOKKE: 55/100

Arkhaaik – *dʰg̑ʰm̥tós (Iron Bonehead Productions 2019)
1. u̯iHrós i̯émos-kʷe
2. *dʰg̑ʰm̥tós
3. u̯rsn̥gwhé̄n