Eén van de meest interessante demo’s van 2025 tot dusver is Numen nescio” van onze landgenoten Matavitatau. Er bleek in eerste instantie niet zo gek veel info over deze nieuwe band beschikbaar te zijn, maar het werd wel al snel duidelijk dat er hier meer aan de gang is dan drie vrienden die louter samen wat songs schrijven en willekeurige Latijnse woordjes bij mekaar zetten: black metal voor de meerwaardezoeker met andere woorden. Aan het woord is zanger Θ die zeer uitgebreid op onze vragen inging. (JOKKE)

(c) Philip De Hunter

In onze review vermelden we dat de bandnaam zijn oorsprong waarschijnlijk vond in het Satyricon, een oud-Romeins werk geschreven door Gaius Petronius Arbiter, vermoedelijk in de 1e eeuw na Christus tijdens de regering van keizer Nero. Over de exacte betekenis lijkt echter wat twijfel te bestaan. Hebben we het bij het juiste eind? Vanwaar de keuze voor deze bandnaam?
Een perfect logische en voorspelbare vraag, die niet zo gemakkelijk te beantwoorden valt… maar dat heb ik mezelf aangedaan natuurlijk. Om te beginnen: het klopt dat dit woord te vinden is in de Satyrica (zoals men tegenwoordig liever zegt, Satyricon is immers een genitief) van Petronius, meer bepaald in §62.9, in de passage die bekend staat onder de naam ‘Cena Trimalchionis’ – daar en enkel daar – en misschien zelfs daar niet.

De context is die van een verhaal verteld door een personage genaamd Niceros, een vrijgelatene. Die had vernomen dat de man van zijn minnares gestorven was, en wou haar stante pede gaan opzoeken. Uit schrik voor de nachtelijke tocht had hij aan een soldaat gevraagd om hem te vergezellen. Dit bleek echter een minder fortuinlijke keuze, want onderweg, bij een begraafplaats, trekt die soldaat zijn kleren uit, urineert errond, en verandert plots in een wolf, die huilend de bossen in rent. Zijn kleren zijn intussen in steen veranderd. De soldaat bleek dus een weerwolf (‘versipellis’) te zijn. Niceros ging haast dood van de schrik, vertelt hij, en dan: Gladium tamen strinxi et – matavitatau! – umbras cecidi, donec ad villam amicae meae pervenirem: ‘Toch trok ik mijn zwaard en – matavitatau! – ik hakte in op schaduwen, tot ik bij het landgoed van mijn vriendin aankwam’.

Nu is het helemaal niet zeker of de tekst hier klopt (de interpunctie moet je uiteraard sowieso wegdenken). De Satyrica is meer dan gemiddeld geplaagd door problemen op het vlak van tekstoverlevering, en het feit dat er van de Cena slechts één manuscript bewaard is, helpt natuurlijk niet. Gesteld dat de tekst correct is, is het nog altijd een groot vraagteken wat dat bizarre woord matavitatau te betekenen heeft. Het hele mysterie errond was net wat mij aantrok tot dit woord. Generaties filologen hebben talloze pogingen gedaan om er iets van te maken dat steekhoudt. Dat kan door te proberen betekenis te vinden in wat er exact staat, maar de grote meerderheid gaat ervan uit dat er een fout gebeurd is in de tekstoverlevering (wat overigens schering en inslag is in middeleeuwse manuscripten, die kopies van kopies van kopies enz. zijn) en dus mogelijke emendaties te bedenken (m.a.w. trachten te beredeneren wat de auteur echt geschreven kan hebben). Sommige van die emendatiepogingen zijn teleurstellend banaal. Een voorbeeld daarvan, tot mijn spijt in de tekst van de populaire Loeb-editie opgenomen, is in tota via ‘op de gehele weg’. Dit houdt steek in de context, maar hoe zou zoiets simpels verhaspeld kunnen worden tot een bizar woord dat er met moeite als Latijn uitziet? Ik heb veel meer sympathie voor de talrijke, bijna belachelijk fantasierijke bedenksels van andere filologen, wier wanhopige geest de gekste kanten uitgaat. Ik zou bijna zeggen: hoe onwaarschijnlijker en wanhopiger ze zijn, hoe plezanter ik ze vind. Sommigen beweren dat er aan matavitatau geen Latijn ten grondslag ligt, maar verhaspeld Grieks of iets Semitisch. Ook al zijn al deze pogingen tot correctie van de tekst quasi zeker onjuist, ze spreken wel erg tot de verbeelding. Mijn absolute favoriet is de suggestie van Walter O. Moeller: die dacht dat de volledige uitroep ‘Theta mata, vita tau’ was; bij het overschrijven van een ouder (intussen verloren) manuscript zou dan per ongeluk een woord overgeslagen zijn. (Het is trouwens zeer interessant dat in het manuscript van de Cena het woord matavitatau middels bijna onmerkbare verticale streepjes lijkt opgesplitst te zijn in inderdaad deze drie delen: mata|vita|tau.) Als we even aannemen dat dit inderdaad het geval was, dan zou mata een Semitisch leenwoord kunnen zijn dat ‘dood’ betekent (het zou dan verwant zijn met het -mat in ons woord schaakmat, dat uit het Arabisch komt, en nog verder terug uit het Perzisch); vita is natuurlijk het gewone Latijnse woord voor ‘leven’. De Griekse letter thèta (Θ) zou dan staan voor de dood (in het Grieks: θαcνατος/thanatos); men spreekt in deze context wel van de theta nigrum (‘zwarte thèta’), die je o.a. kunt vinden op mozaı̈eken bij afbeeldingen van gesneuvelde gladiatoren (met de vorm Ꝋ), en die blijkbaar ook gebruikt werden in het Romeinse leger om op lijsten met namen van soldaten aan te geven wie gesneuveld was. De letter Tau (Τ) werd naar het schijnt ook op deze lijsten gebruikt, om aan te geven wie wel nog in leven was. Hij zou dan eventueel (als de gewoonte uit Griekenland was overgenomen) kunnen staan voor ‘verwond’ (Gr. τετρωμεcνος/tetrōmenos), maar dit is verre van zeker. Misschien is er wel opnieuw invloed uit het oosten en gaat het om de Hebreeuwse letter tav (vgl. Ezekiel 9:4). In ieder geval krijg je, als je dit alles voor waar aanneemt, een elegant chiastische, antithetische opsomming van de twee kanten die Niceros bij zijn confrontatie met de weerwolf op kan: blijven leven of niet. Misschien was het wel een apotropeı̈sche formule? Het zou zijn poging kunnen zijn om de eigen angst te overwinnen door zichzelf toe te schreeuwen dat er maar een fijne grens is tussen leven en dood, bij voorbeeld, voor hij met de moed der wanhoop als een gek in het rond begint te hakken om potentiële spoken en andere monsters op afstand te houden.

Je merkt het: het is allemaal zeer hypothetisch en vergezocht, maar toch geestig om in mee te gaan. Mij heeft het idee zelfs een pseudoniem opgeleverd, en het heeft ook de aanleiding gevormd tot de letter theta op de fakkel in ons logo. Er zijn nog talrijke andere interessante suggesties: matavi tatavi (een betekenisloze, rijmende uitroep); μὰ τὰν Ἑκάταν (‘bij Hecate!’); μάταν vitatas umbras (‘vergeefs ontweken schimmen’, als lijdend voorwerp van cecidi), the list goes on, maar op een bepaald punt worden deze overwegingen misschien wat hermetisch voor wie niet de nodige vakkennis heeft, en ik neem aan dat we op dit punt al een behoorlijk groot deel van onze lezers én luisteraars definitief kwijt zijn, dus ik laat het hier maar bij! Wie toch dieper wil graven, kan het overzichtelijke en toegankelijke artikel van Tiziano Boggio, A new emendation for matavitatau, als springplank gebruiken (Philologus 2022; 166(1):99-117).

tl;dr: geen mens die het weet!

Wat Matavitatau van veel andere bands onderscheidt is dat jullie alle teksten in het Latijn vertolken. Latijn wordt reeds sinds dag één vaak in black metal gebruikt omdat het heilige en sacrale connotaties heeft (kerkelijke achtergrond), mystiek en tijdloos aanvoelt, een intellectuele, esoterische sfeer creëert en rituele kracht oproept (exorcismen, occulte teksten). Die combinatie van heiligheid, mystiek, kennis en magie past gewoon perfect bij de esthetiek en de thematiek van black metal. Het maakt de muziek net wat grootser, ouder en plechtiger, alsof je naar iets luistert dat buiten tijd en ruimte staat. Wat was voor jullie de beweegreden om voor Latijnse teksten te gaan?
Alle verklaringen die je daar opsomt kloppen ongetwijfeld voor een heleboel bands in verschillende verhoudingen, en dit gebruik van Latijn kan ook perfect het beoogde resultaat opleveren, als dit tenminste met enige kennis van zaken wordt toegepast – en daar wringt het combatje natuurlijk.

Voor mij was metal geen beweegreden om Latijn te gaan studeren, want toen ik in 1993-94 metal ontdekte (zoals bij zovelen in die tijd eerst Metallica, dan Sepultura, dan death en dan black metal, maar die fasen kwamen heel snel na elkaar), was ik al even met Latijn bezig. Maar uiteraard werd ik wel weggeblazen toen ik de titelsong van “De mysteriis dom Sathanas” hoorde; enkel jammer dat ik zelfs op die prille leeftijd al meteen merkte dat er vanalles niet klopte aan het Latijn. Invoco cruentus domini? Sorry, zelfs mijn leerlingen van het eerste jaar kunnen je uitleggen waarom dat nergens op slaat. Dat vormde toch wel een zekere domper op de blastvreugde. Goed, het blijft een machtig nummer natuurlijk, dat ik met plezier onder de douche a cappella te berde breng (voorlopig geen release-plannen).

Toen Matavitatau opgericht werd, eind 2021, was ik ongeveer dertig jaar bezig met Latijn. Ik had dan ook al honderden bands zien passeren met Latijnse titels, teksten of namen waarin het grandioos fout liep, wat me altijd wel wat met plaatsvervangende schaamte vervulde. Ik wou dus wellicht wel ergens aantonen dat het ook anders kan. Maar natuurlijk doe ik het niet enkel dààrom, ik combineer eenvoudigweg twee van de allergrootste passies in mijn leven: black metal en klassieke talen. Maar zelfs als liefhebbers for life beseffen we allemaal wel dat de meeste black metal lyrics pure cringe zijn, nietwaar? De Latijnse literatuur is een gigantische schatkamer vol prachtig materiaal dat voor het oprapen ligt. Ik kan zelf niet schrijven zoals een Horatius, zelfs niet in mijn moedertaal, dus waarom zou ik niet met zijn werk aan de slag gaan als het mij op zo’n diep niveau aanspreekt?

(c) Philip The Hunter

Je hebt een professionele achtergrond als leraar Latijn wat maakt dat Matavitatau waarschijnlijk één van de weinige bands is waarbij de Latijnse taal 100% grammaticaal correct aangewend wordt. Zoals je al liet vallen stoort het je duidelijk dat veel bands fouten maken tegen de Latijnse grammatica en woordenschat.
Het stoort me mateloos, natuurlijk. Ik had het eerder al over groepsnamen in incorrect Latijn: neem nu bv. Poema Arcanus, Tenebras Omnia Vincit, Nox Eternus, Adversus Semita, Nigrum Pluviam, Sacris Ritus Vermes, Malum Veneficus… Waar slaat het allemaal op? Vergelijk het met de Romani eunt domus-scène van Monty Python, maar dan niet om te lachen, of althans niet zo bedoeld. Je kunt in bijna elk geval wel zien waar ze naartoe willen, maar altijd is er wel een verkeerde vorm, een foute uitgang… Veel van die mensen hebben duidelijk geen idee hoe Latijn werkt, maar het houdt hen niet tegen. Ze beseffen niet dat je niet zomaar twee Latijnse woorden naast mekaar kunt plaatsen en klaar. Er zijn ook nog zaken zoals naamvallen, het woordgeslacht en zo… En ja, het vereist enig studiewerk om dat onder de knie te krijgen, maar als je dat er niet voor over hebt, kun je het toch ook wel aan de dichtstbijzijnde latinist vragen? Zo zeldzaam zijn we nu ook weer niet. Ik heb lange tijd mijn assistentie in deze zaken vrijblijvend aangeboden aan wie het maar wou horen, maar ik ben gaandeweg beginnen beseffen dat het veel van die taalverkrachters eigenlijk helemaal geen moer kan schelen of het allemaal ergens op slaat of niet. Als het maar evil klinkt, toch?

Soms doet al dat pseudo-Latijn tot mijn spijt zelfs enigszins afbreuk aan mijn luistergenot. Dat klinkt misschien overdreven, maar ik controleer niet hoe mijn brein werkt. Ik verafgood een album als “Aspera hiems symfonia” van Arcturus, maar waarom zo’n nonsensikale titel? Het nummer “Ad noctum” van Borknagar is nog een goed voorbeeld; geweldige track op een geweldig album, maar waarom niet gewoon “Ad noctem”… Dit is niet bepaald advanced level, dit is de absolute basis. Ik zou bij elk van die namen en titels continu ‘(sic)’ willen zetten, maar daar maak je ook geen vrienden mee (lacht). In ieder geval: buitenstaanders hebben al genoeg vooroordelen over metal, je moet ze niet de pap in de mond geven. Maar goed, ik weet het wel, ik moet hier ook geen groter probleem van maken dan het is.

Het aantal leerlingen dat Latijn volgt, neemt langzaam af omdat veel leerlingen de praktische waarde ervan minder inzien. Toch blijft het standhouden in bepaalde scholen omdat het wordt beschouwd als een vorm van intellectuele vorming en omdat het een sterk imago heeft. Latijn wordt soms ook als elitair beschouwd, maar het wordt ook verdedigd als fundament voor kritisch denken en taalbeheersing. Hoe zie jij deze evolutie tegemoet?
Ik sta er al twintig jaar middenin en zie het allemaal met lede ogen aan. Ik werk zelf op een kleine school en mijn Latijnse klasjes zijn, op het eerste jaar na, minuskuul. Het vak Latijn vergt een niveau van toewijding en discipline dat voor veel jongeren vandaag gewoon niet meer haalbaar is: ze kunnen het gewoon niet meer of (vaker) ze hebben het er gewoon niet meer voor over, ze hebben nooit geleerd dergelijke intellectuele inspanningen te doen – en dat heeft dan weer veel met het lager onderwijs te maken, waar de lat ook steeds lager gelegd wordt. Er zijn natuurlijk ook andere zaken die een rol spelen: een globale maatschappelijke tendens in de richting van doorgedreven utilitarisme (‘wat is het onmiddellijk aantoonbare praktische nut hiervan?’), een steeds verder verwaterende verbondheid met het rijke cultuurcontinuum van de westerse beschaving, en ook gewoon het feit dat jongeren vandaag overweldigend veel opties hebben om hun tijd in te investeren. Over de verderfelijke invloed van Smartphones en social media op kneedbare jonge hersentjes moet ik het zelfs niet hebben, toch? Heel treurig allemaal, maar een harde kern zal nog wel even standhouden. Wat Latijn betreft dan toch; ik heb ook altijd graag Grieks gegeven, maar op mijn huidige school wordt dat niet aangeboden, en als je het Vlaamse onderwijslandschap in zijn geheel bekijkt, krijg je sterk de indruk dat het einde nu écht wel in zicht is, allerlei sympathieke ‘Griekse dagen’ en soortgelijke initiatieven met olijven- en druivenbuffet ten spijt.

Jullie eerste demo werd “Numen nescio” getiteld, een Latijnse uitdrukking die je vrij kunt vertalen als: ‘Ik ken het goddelijke niet’ of ‘Ik ken de godheid niet’. Het kan agnostisch overkomen: ‘Ik weet niet wat het goddelijke is’, maar het kan ook een meer existentiële of sceptische lading hebben: ‘Ik ervaar geen goddelijke aanwezigheid’. In een esoterische of mysterieuze context kan het ook eerbiedige onwetendheid uitdrukken, als in: ‘Het goddelijke is voor mij onkenbaar’. In een blackmetalcontext duidt het vaak op een afstand van traditionele religieuze waarheden. Het kan een gevoel van spirituele leegte of twijfel symboliseren, of juist de erkenning dat het numineuze (goddelijke) zich onttrekt aan menselijke kennis. Wat betekent deze uitdrukking voor jullie? Is het een soort van overkoepelend thema dat doorheen de teksten van de vier songs loopt?
Dit kan teleurstellend banaal klinken, maar ik ben nogal een sucker voor woordspelingen, en deze titel is gewoon ontstaan als een variatie op de bekende formule nomen nescio (‘n.n.’: ‘ik ken de naam niet’). Soms komt zoiets in mij op en laat het mij niet meer los, hoe onnozel de pun aanvankelijk ook mag lijken. Ergens bleef deze de hele tijd terugkomen om mijn aandacht op te eisen, en in dergelijke zaken ga ik graag intuïtief te werk (net zoals in de keuze van onze bandnaam eigenlijk). Als die mysterieuze klik er plots is, doet de rest er al niet veel meer toe: je voel dat er ‘iets’ juist zit.

Numen is een substantief afgeleid van het werkwoord nuere wat ‘knikken’ (met je hoofd) betekent. Het is dus een ‘knik’, maar wordt gewoonlijk in overdrachtelijke zin gebruikt voor de ‘macht der goden’ of de ‘wil der goden’. In die laatste zin bedoelde ik het, maar ik laat graag het hele scala aan betekenissen open en iedereen mag er in lezen wat hij wil. Je biedt daar verschillende goede suggesties, laat ze maar allemaal tegelijk juist zijn, net als alle verschillende interpretaties van Matavitatau! Een verder uitgewerkt verband met onze afzonderlijke nummers is er niet, sorry.

Inspiratie voor jullie teksten werd gehaald uit werken van Horatius, Seneca, Lucan, Statius, Egbert van Luik en Bernard van Cluny. Gaat het dan om letterlijke overname van bepaalde stukken tekst of hebben jullie er zelf een eigen draai of interpretatie aan gegeven?
Ik haal er passages uit die in mijn vage concept passen, of zelfs gewoon korte zinsneden hier en daar, en plak ze aan mekaar, waar nodig lichtjes aangepast of wat herschikt. Meestal is er maar één auteur per nummer, maar dan nog kan het zijn dat ik fragmenten die in de brontekst niet bij elkaar horen, samenvoeg. Een licht gewijzigde interpretatie hier of daar is ook niet uitgesloten, maar meestal is zelfs dit niet nodig. Voor wie wat dieper in de Latijnse literatuur duikt dan ‘van alle Galliërs zijn de Belgen de dappersten’ en ‘hoe lang nog, Catilina’, is het prachtmateriaal dat zich aandient schier onuitputtelijk.

(c) Philip The Hunter

Kan je voor de leken in de Latijnse taal iets meer duiding geven bij de tekstuele inhoud van elk van de vier nummers?
Ik ga hierin niet te ver gaan om ook nog wat mysterie over te laten – of huiswerk voor wie zelf op onderzoek wil uitgaan – maar goed, in het kort: “Posse mori” beschrijft de gruwel van het slagveld vanuit de optiek van een betrokkene die niet meer te redden valt en enkel nog op een spoedige dood kan hopen. “Elicior tenebris” handelt over de blinde razernij die mensen overvalt en tot oorlog opzweept. In “Mundo casuro” klinkt het: ‘de wereld staat op het punt om in te storten, dus waarom zouden we er niet gewoon vandaan vluchten?’ Vervolgens komt ook het vers langs dat zowat het Matavitatau-credo is geworden: Nunc caro, nuc vermis, post vermem denique pulvis: ‘nu vlees, nu worm, na de worm uiteindelijk stof.’ Dit komt uit De Contemptu Mundi, een gitzwarte apocalyptische satire (in een waanzinnig metrum, dactylische hexameters met een strak rijmschema), geschreven door een zekere Bernardus, een 12e-eeuwse Benedictijner monnik uit de abdij van Cluny. Liefhebbers van het werk van Umberto Eco hebben misschien wel al eens van hem gehoord. Ik kan je alvast verklappen dat er nog een nummer klaarstaat met veel meer verzen uit dit unieke werk. “Calcanda semel via leti” ten slotte heeft wellicht de bekendste tekst: enkele flarden uit de beroemde Archytas-ode van Horatius (Carmina 1.28). Ik ben een groot liefhebber van deze auteur, dus die moest er wel ergens in (en hij komt ongetwijfeld nog wel eens terug langs). De essentie hier is de universaliteit en onontkoombaarheid van de dood, een thema dat in de kern van Matavitatau geworteld zit, maar dat had je misschien wel al begrepen. ‘Allen wacht éénzelfde nacht, eenmaal moet het pad van de dood betreden worden.’

Hoe dienen we het cover artwork aan de titel te linken?
Dit is opnieuw iets waar ik eerder toevallig op gestoten ben en waar de keuze ook puur instinctief was. Ik was aan het bladeren door verschillende 16e-eeuwse collecties prenten in het danse macabre-genre, as one does, zag deze waarop een kind door de dood wordt weggegrist, en voelde meteen dat het juist zat (daar heb je dat vage excuus weer). Eerder had ik enkele zwart-witversies overwogen, maar de bijna vrolijke kleuren hier maakten het voor mij helemaal af. Zo wordt het meteen ook niet té clichématig (hopelijk). Ik zag trouwens kortgeleden een comment op YouTube (waar onze demo intussen blijkbaar ook op gepleurd is – niet door ons!): ‘That’s one of the most disturbing cover art in my life’ (sic). Mission accomplished dus?

Muzikaal gezien lijken jullie de mosterd te zijn gaan halen bij Noorse bands als Mayhem, Mare en Aptorian Demon, maar we horen ook invloeden van bv. het Hongaarse Tormentor. Zitten we in de juiste hoek qua inspiratiebronnen?
We hebben alleszins nooit ofte nimmer iets zitten bekokstoven in het repetitiehok à la ‘laten we proberen wat meer als deze of die band te klinken’. Er zit geen marketingplan achter of zo. Het is gewoon wat er spontaan uitkomt, en daar zullen wel echo’s in te herkennen vallen van allerlei artiesten die ons gevormd hebben. Mayhem is in dat rijtje haast vanzelfsprekend, “De mysteriis…” is voor ons allemaal een hoeksteen van het genre en een mijlpaal in onze muzikale ontwikkeling. En ik heb altijd een zwak gehad voor Attila’s unieke zang op dat album, dat hoor je mij ook zeker niet ontkennen. Je gaat natuurlijk meer scene credits scoren door zijn voorganger Dead te prijzen, en dat doen we óók wel, maar die specifieke prestatie van Attila… Die tilt de hele zaak gewoon nog eens tot een hoger niveau. Daarmee vergeleken worden (wat al weleens gebeurd is, terecht of niet) kan ik alleen maar als een groot compliment zien. Over eventuele inspiratiebronnen op de riffs kun je beter Sparakter aanspreken. Ik meen wel te weten dat hij Mare (wier “Ebony tower” ikzelf heel sterk vond, net als hun optreden op Beyond the Gates vorig jaar) pas onlangs voor het eerst gehoord heeft, toen de demo allang ingeblikt was, dus zoveel invloed kunnen ze toch niet gehad hebben!

Numen nescio” is voorlopig enkel digitaal verkrijgbaar. Staat er ook een fysieke release op de planning en zijn er gesprekken met bepaalde labels bezig?
We zijn inderdaad in gesprek met een label, we wachten nog even af of hier iets concreets uit voortkomt, maar we hebben goede hoop. Er komen een aantal flatterende reviews binnen, dus een paar tapes slijten moet wel haalbaar zijn. Als het niets wordt, kijken we gewoon verder, of desnoods doen we alles in eigen beheer. Dankzij de onschatbare hulp van grafisch vormgever Juraj, een heel oude vriend, was de layout van de tape zelfs al klaar nog voor er zelfs maar sprake was van een label!

Is het de bedoeling om Matavitatau ook naar het podium te brengen?
Dat was het plan, ís het plan… maar nu we zonder bassist zitten wordt dat voornemen onvermijdelijk op de lange baan geschoven natuurlijk. Zelfs als we gauw een nieuwe bassist vinden (laten we het hopen), moet die zich nog inwerken in ons materiaal, dus… We zien wel? Er zijn wel al enkele promotoren die interesse getoond hebben, hopelijk is die er nog steeds wanneer we er eindelijk klaar voor zijn, haha! Sparakter en ik hebben ondanks onze overrijpe leeftijd absoluut geen eerdere ervaring met live spelen (of zelfs maar in een band spelen), dus dat wordt nog spannend.

(c) Philip The Hunter

Hoe loopt de zoektocht naar een vervanger voor Apovrasma?
Er was even interesse van een andere key player in de lokale scene, maar iedereen heeft al zodanig veel projecten dat het vaak onmogelijk is om er nog iets bij te nemen. Dat maakt het wel wat lastig natuurlijk, maar we geven de moed niet op. We hebben een advertentie online gezet en zijn op dit moment in gesprek met een aantal kandidaten. Binnenkort weten we wat dat oplevert. Als het echt niets wordt, zal drummer Loimos wel wat bas opnemen bij onze volgende opname, die is toch van alle markten thuis. We kunnen natuurlijk niet verhelen dat het verlies van Apovrasma een serieuze setback is geweest voor ons, zijn basspel is echt uitstekend en zijn stijl sloot perfect aan bij onze ‘sensibilities’, zeg maar. Als er binnenkort iemand op auditie komt getooid in een shirt van Dark Funeral of “Panzer division Marduk“, zinkt de moed mij meteen in de schoenen, dat kan ik je nu wel al zeggen.

Wat is de volgende stap voor Matavitatau?
Zoals gezegd, een label zoeken, een bassist, en intussen gewoon verder doen. We hebben nog minstens zes onuitgegeven nummers die half af zijn, of meer dan half, dus een tweede demo in de niet al te verre toekomst, dat moet haalbaar zijn. Intussen blijf ik grasduinen door de Latijnse literatuur op zoek naar bruikbare teksten. Misschien schrijf ik ooit zelf wel eens iets, of switchen we ineens naar Oudgrieks (of Proto-Germaans, of Proto-Indo-Europees?), maar daar zijn nog geen concrete plannen voor. Mijn bandmates hebben ook nog genoeg andere balletjes in de lucht, Loimos speelt ook jazzgitaar en Sparakter heeft zijn carrière als dichter die nu wel heel aardig begint te lopen.

Een vraag die we wel meer als uitsmijter aan Belgische bands voorleggen is polsen naar de favoriete (black)metalreleases van eigen bodem. Welke zitten er bij jullie zoal op de troon?
Goed dat jullie de promotie van de lokale scene nooit uit het oog verliezen! Laten we dus maar meteen alle drie een top-5 voorleggen. Hier is de mijne:

  1. Apovrasma – “Archidemon”
  2. Oerheks – “Cagghenvinna
  3. Lugubrum – “Herval”
  4. Bokkerijders – s/t
  5. Avatar – “Emperors of the night” (De eerste Belgische demo die ik ooit gekocht heb; puur jeugdsentiment! Ik zet hem rap nog eens op, zie.)

Shout out trouwens aan Bokkerijders die onlangs de tent platspeelden in Namen. Hun nieuwe nummers klinken heel vet, iets om naar uit te kijken!

Sparakter:

  1. Bacht’n de Vulle Moane – “Klaagrituelen”
  2. Alkerdeel – “Slonk
  3. Wiegedood – “De doden hebben het goed”
  4. Enthroned – “Prophecies of pagan fire”
  5. Ancient Rites – “Blasfemia eternal”

Loimos:

  1. Paragon Impure – “To Gaius! (For the delivery of Agrippina)”
  2. ⁠⁠Oerheks – “Landschapsanachronismen
  3. ⁠⁠Epoch – “Sacrosanct”
  4. ⁠⁠Grimfaug – “Blood upon the face of creation”
  5. ⁠⁠Oathbreaker – “Rheia