Met duistere melodieën die weerklinken uit de diepte en rauwe vocalen die fluisteren over verloren legendes betrad Ûngrûn in 2018 het blackmetalpodium. Als een obscure en mysterieuze entiteit weven ze een web van duisternis en mystiek dat de luisteraar meesleept naar een wereld van vergeten goden en eeuwenoude geheimen. Gitarist/bassist JB van der Wal aka Stoarmbringer en zanger Asega verschaffen tekst en uitleg omtrent hun beweegredenen. (JOKKE)

(c) Raven Van Dorst

Vanuit welke nood, behoefte of visie werd Ûngrûn in het leven geroepen?
Asega: Allereerst zou ik willen zeggen dat de Friese taal zich erg goed leent voor black metal. JB en ik werkten al een aantal jaren samen aan opnames van zowel Lugubre als Kjeld en nadat ik destijds in 2011 bij die laatste vertrok, schiep dit de gelegenheid voor de totstandkoming van Ûngrûn.

Wat is de betekenis van de bandnaam?
Asega: Het Friese woord ‘Ûngrûn’ is een ouderwetse variant van het woord ‘ôfgrûn’, wat zich in het Nederlands laat vertalen als ‘afgrond’, ‘onderwereld’, ‘diepte’ of ‘hel’.

Wat was eerst: de muziek of het concept om een band met thematiek rond Friese mythes en legendes op te starten?
Asega: De teksten zijn geschreven in de oude spelling van de Friese taal en hebben vooral een mythologische, archetypische en bovenal een eschatologische inslag. De muziek en de teksten zijn mekaar op het lijf geschreven en komen min of meer gelijktijdig tot stand.

Indien de info op Metal Archives correct is, werd Ûngrûn reeds in 2011 opgericht, maar toch duurde het nog tot 2018 alvorens een eerste demo verscheen. Vanwaar die lange aanlooptijd?
JB: De eerste nummers werden rond die tijd geschreven en er werd een demo met drumcomputer van de song “Fortard troch it swird” Op YouTube geplaatst. Wegens mijn toenmalige tourschema met Aborted en de vele geluidstechniekklussen zijn we toen niet veel verder gekomen dan het schrijven van de nummers en het opnemen van de zang. De rest van het opnameproces voltrok zich dus later.

De demo werd door Tartarus Records uitgebracht, maar voor de full-length vonden jullie onderdak bij New Era Productions. Vanwaar de switch?
JB: Geen enkele, really! Om heel eerlijk te zijn, zou ik net zo goed weer voor mijn beste moat Richard van Tartarus kunnen gekozen hebben. Beide labels hebben een prima bereik en leveren toffe packaging af, zij het misschien voor verschillende doelgroepen?

Vanwege mijn werk voor Helleruin kwam ik echter Jasper van New Era tegen, die ook geen onbekende was voor Dirk dankzij de Lugubre-connecties, en nadat nog een ander label op zich liet wachten, leken Jasper en New Era mij wel een tof idee voor de full-length.

Naar aanloop van jullie debuut verscheen er een advanced tape. Ik vermoed dat dit een idee was van jullie label New Era aangezien Jasper wel meer deze route bewandelt?
JB: Ja dit is volledig Jaspers idee! Het maakte het wachten op de vinylpersing ook wat dragelijker.

Ook voor jullie debuut werd ruim de tijd genomen aangezien deze op de valreep van 2023 uitkwam. Of werd de plaat toch vrij snel geschreven en ingeblikt?
JB: We zijn niet de meest georganiseerde band ter wereld, en kunnen ook niet altijd prioriteit aan Ûngrûn geven. Het is dus niet het schrijfproces dat het langste duurt, maar vooral de opvolging naar het volgende aspect in het proces. Het duurde voor deze plaat ook wel even omdat we hem vooral voor onszelf hebben geschreven. Er zat nog geen druk achter en we zijn gewoon lekker doorgegaan totdat we, voor zover mogelijk, tevreden waren en de plaat hadden die we zelf wilden horen.

Mogen we stellen dat snelle Zweedse meloblack genre Setherial & co de voornaamste voedingsbodem voor jullie muziek is?
JB: Om heel eerlijk te zijn heb ik nog nooit in mijn leven naar Setherial geluisterd. De voornaamste invloed komt van mijn mede Westereender Striid, bekend van Lugubre, en al zal het ook niet 1 op 1 zo klinken, spelen we beide denk ik net iets te veel variaties op de Hongaarse minor scale dan echt nodig. Daarnaast luisterde ik persoonlijk tijdens het schrijven van deze plaat veel albums uit de Trondheim scene, Marduk, Urfaust, Panphage, Paysage d’Hiver, Irrwisch (aanrader voor wie ze nog niet kent), etc.

Voor het inspelen van de drums doen jullie steevast beroep op Joris Nijenhuis. Vanwaar de keuze om hem als sessielid te gebruiken? Ken Bedene was blijkbaar ook betrokken bij de opnames, of drumde hij de plaat daadwerkelijk in?
JB: Even duidelijk stellen dat Joris er gewoon bij hoort en geen sessielid is. Het is wel een beetje een gekke tijdlijn, want de opnames van “Itjinge tonei barre scil” lagen er al voor de demo, alleen wilden we ze nog beter uitwerken. Dus besloten we, o.a. ook op advies van Jim van Urfaust, om niet meteen met een full-length naar boven te komen, maar er eerst nog een demo tegenaan te gooien. Dus feitelijk is de demo na de full geschreven, maar eerder uitgebracht.

In de vorm van Eran Segal werkte je ook samen met een Sefardische Jood. “Licht ironisch gezien de huidige geopolitieke omstandigheden”, meldde je op Facebook. Wil je hier een politiek standpunt mee innemen of dienen muziek en politiek volgens jullie gescheiden te blijven?
JB: In de huidige politieke context voel ik geen drang een specifiek politiek standpunt in te nemen. Geen enkele partij vertegenwoordigt mijn overtuigingen, en black metal, dat bekend staat om zijn individualisme, staat voor mij los van politieke affiliaties. De hoefijzertheorie (hoe verder twee tegengestelde posities zich van het centrum verwijderen, hoe meer dingen ze paradoxaal genoeg gemeen zullen gaan hebben; ADDERGEBROED) bewijst zichzelf helaas de laatste tijd ook maar weer net iets te vaak, wanneer xenophobie en virtue signalling (het nadrukkelijk etaleren van deugdzaamheid, bijvoorbeeld door een bepaalde, meestal als politiek correct beschouwde, mening te uiten of door ander, als deugdzaam beschouwd gedrag te laten zien, vooral op sociale media; ADDERGEBROED) weer samenkomen in self-defeating absurditeit.

Ûngrûn kan in dit landschap dus worden gezien als politiek neutraal/dakloos. Voor Eran was het opnemen van de plaat ook een persoonlijke en intergenerationele overwinning, gezien zijn grootvader’s ontberingen tijdens zijn vlucht naar Europa en hun uiteindelijke vestiging in Israël. Het verhaal van Eran’s grootvader vóór zijn vlucht uit Europa was immers niet erg rooskleurig: zijn dorp brandde af, hij liep met zijn oudere zus op zijn schouder en op kapotte schoenen door de bevroren toendra. Ze verstopten zich in karren, werden gesmokkeld, verzorgd door Samaritanen, kwamen in Italië en mochten toen naar Israël vertrekken. Ook Eran heeft als kind ternauwernood car bombings overleefd en heeft nu onderschepte Hamas raketonderdelen op zijn dak.

Dat hij nu op deze manier teruggaat naar Europa om met een stel Friezen een plaat op te nemen in een – door sommigen als extreem rechts gerefereerd – genre als black metal, is dan, hoe klein en symbolisch ook, een overwinning. En daarom vond ik het enigszins ironisch dat te midden van de huidige, beperkt geïnformeerde pro-Palestina obsessie die we zien (of elke andere polariserende “politieke/sociale kwestie du jour” helaas…), we nog steeds wat tricontinentale solidariteit en vriendschap konden bewerkstelligen en dat met het schreeuwen en gitaar spelen over 220 bpm blastbeats.

De upload van jullie laatste album op Spotify werd om één of andere reden tegen gehouden. Had het te maken met het feit dat jullie teksten in het Friese dialect brengen? Ongelofelijk dat zingen in de eigen taal of dialect nog dikwijls als een vorm van (fout) nationalisme wordt aanzien eigenlijk.
JB: Ik heb heel eerlijk geen idee waar de crux nu zat. Spotify werkt voor hoeveel het opbrengt aan de opzetters niet zo goed als het zou moeten doen, dus het had van alles kunnen zijn. Edoch hangt er inderdaad, zelfs buiten dit akkefietje, soms wel een automatisch waardeoordeel vast wanneer je ook maar iets met je eigen taal en culturele identiteit doet.

Ironisch genoeg is (in mijn belevingswereld in ieder geval) begrip naar elkaar toe ook een parallelle weg naar binnen en naar buiten: des te beter ik mijn eigen afkomst/taal/culturele identiteit snap en respecteer, des te meer kan ik iemand anders zijn standpunt daarin respecteren, en dus ook correct handelen als daar weleens clashes in zijn.

Culturele verschillen komen tenslotte ook vaak pas tot uiting als er een communicatiestoornis optreedt. Ik denk dat interesse in taal, beginnende bij onszelf, juist alleen daarom al toegejuigd zou moeten worden, is het niet?

Ik ben de Friese taal niet machtig. Welke verhalen komen er op “Itjinge tonei barre scil” aan bod en wat is de betekenis van de albumtitel?
Asega: De titel laat zich in het Nederlands vertalen als ‘Hetgeen voortaan gebeuren zal’. De teksten zijn een poging om in een profetische geest gestalte te geven aan de symbolische getuigenis van de onvermijdelijke eschatologische consequenties van het menselijk handelen enerzijds en van de afgrondelijke worsteling van het individu met de getuigenis én participatie daarvan. In andere woorden zijn de teksten dus een reflectie van zowel de collectieve Westerse beschaving in onze tijd, als van de afgrondelijke innerlijke strijd van het individu.

De teksten werden in spiegelbeeld in het boekje afgedrukt. Dimmu Borgir heb ik dit ook ooit weten doen, maar zij staken dan tenminste nog een spiegel bij de CD. Zit hier een bepaalde filosofie achter?
Asega: Voor zover mij bekend kunnen we dit fenomeen louter toeschrijven aan toeval.

Voor Kjeld schrijf je eveneens Friese teksten. In welke mate verschillen deze thematisch gezien van je schrijfsels voor Ûngrûn?
Asega: Voor mij zijn de teksten een symbolische weerspiegeling van hetgeen mij in zijn greep heeft op het moment dat de nummers geschreven worden en welke geest bij nummer past. In die zin zullen de teksten aan veranderingen onderhevig zijn naarmate de tijd vordert. De invalshoek zal mogelijk iets anders zijn per nummer, per project, per band, maar in essentie zal dit onderling niet sterk uiteenlopen.

Hoe groot is de bron aan lokale mythes en legendes? Werden deze aan jou als kind doorverteld of is er amper nog overlevering aan nieuwe generaties en moest je zelf op zoek gaan naar deze verhalen in boeken en geschriften?
Asega: Allereerst is de Friese en in bredere zin de Germaanse cultuur en de Westerse traditie als zodanig een onuitputtelijke bron van inspiratie. Ondanks dat er op “Itjinge tonei barre scil” geen specifieke Friese mythes expliciet beschreven worden, zou je wel kunnen zeggen dat de geest van de Friese God Forseti (de God van het recht) als een rode draad doorheen de teksten geweven is. Tegelijkertijd is ook het mythologische en culturele erfgoed van onze Israëlische gitarist een significante bron van inspiratie geweest en heeft het een grote rol gespeeld in de totstandkoming van het geheel.

Zijn er plannen om Ûngrûn ook naar het podium te nemen of blijft het louter een studioproject?
Asega: Die vraag wordt mij de laatste tijd steeds vaker gesteld. Op dit moment zijn er geen concrete plannen om op korte termijn liveshows te gaan doen. Maar ik sluit de mogelijkheid op langere termijn niet uit.

JB, jij verzorgt ook heel wat studiowerk voor tal van bands. Waar liggen de verschillen in het opnemen van je eigen muziek of die van anderen? Heb je soms ook al als échte producer gewerkt waarbij je bands ook creatief of compositorisch aanstuurt?
JB: Compositorisch ben ik wel wat aan het werk geweest voor andere bands, maar dat zijn dan veelal ook wel bands en labels die ervoor betalen dat onbekend te houden (lacht). Als band zou je eigenlijk ook wat afstand moeten nemen, en niet je eigen plaat moeten schrijven/opnemen/mixen/editten/masteren/etc,. Je bent na een tijdje gewoon een beetje de visie kwijt, of hebt dan al te vaak iets gehoord om er nog met een tof fris oor naar te kijken wat het wellicht wel nodig heeft. Dus dat is wel een valkuil waar je voor moet oppassen in dit geval.

Met bands als Herder, Dool, Atrocity, Aborted en Ûngrûn heb je er al een heel divers parcours in het metalwereldje opzitten. Was black metal een oude liefde van je of ben je pas op latere leeftijd voor het genre overstag gegaan?
JB: De liefde voor extreme muziek was er altijd al. Ik evolueerde, net als menig ander persoon, van Metallica en Iron Maiden via Cannibal Corpse naar death metal en zo naar Marduk, Satyricon en Darkthrone. Ik werd, na een blootstelling aan alles uit de haydays van Relapse Records (Mastodon/High On Fire), door Jim van Urfaust, die destijds mijn buurman was, aan heel wat obscuurs uit zijn platenkast voorgesteld. Alles waar ik een muzikale hand aan heb weten te lenen, vormt een redelijk dwarsdoorsnede van die invloeden denk ik.

Er werd reeds nieuw werk opgenomen voor een splitrelease. Kan je hier al iets meer over kwijt?
JB: Er lagen opnames klaar voor een split met Verwoed, een makkelijk keuze, gezien Joris en ikzelf daar ook ons deel in hebben gespeeld. Alleen zijn zowel Erik als ikzelf wellicht net iets te perfectionistisch, en was de songwriting voor Erik toen (na de opnames) niet wat ie wou, waarop ze in die vorm werden weggegooid en in licht gewijzigde versie heropgenomen werden voor “De val”. Daarmee is het splitidee ook wat vervallen helaas, maar wellicht in de toekomst!

Voorts lijkt ook het schrijfproces voor een opvolger al vergevorderd te zijn. Ligt het nieuwe materiaal in het verlengde van het debuut of hebben jullie enkele verrassingen in petto?
De full-length was nog met Ken op drums, en hij had ook niet perse een zeg in de songwriting, het was dus vooral drums wat hij aanleverde. Dat deed die erg goed tho!
Met Joris zijn we wel meer samen aan het schrijven, dus dat maakt het muzikaal ook wat meer een cohesief geheel. Het is in songwritingaspecten wellicht nog wel wat meer directer en pakkender, terwijl sommige stukken ook toch weer op technisch vlak wat uitdagender zijn. Verwacht alleen geen gigantische genre shifts want een potje cro-magnon black metal blijft het wel (lacht).