Limbonic Art werd in 1993 opgericht in Sandefjord, Noorwegen, door het duo Daemon (Vidar Jensen) en Morfeus (Krister Dreyer). Klassiekers zoals het debuut “Moon in the Scorpio” (1996) en opvolger “In abhorrence dementia” (1997) versmolten op unieke wijze furieuze Noorse black metal en cinematografische elementen geïnspireerd door romantische en klassieke orkestrale muziek, een receptuur dat de jaren daarna zeer invloedrijk zou blijken te zijn. Het duo ging in 2003 uit elkaar wegens persoonlijke redenen en de wens andere muzikale richtingen te verkennen. Daemon startte Limbonic Art in 2006 echter terug op en ging alleen verder met het uitbrengen van de albums “Phantasmagoria” (2010) en “Spectre abysm” (2017). Het nieuwe album “Opus daemoniacal” komt er na wederom een lange periode van stilte. Mastermind, zanger en multi-instrumentalist Daemon praat over het verleden en heden van zijn 30-jarige carrière met Limbonic Art. (JOKKE)
The English version of this interview can be found here.

Wat ik me altijd heb afgevraagd is waar Limbonic Art als bandnaam naar verwijst?
De naam verwijst naar ‘limbo’, een leegte van niet-bestaan, noch hemel noch hel, vergetelheid. Het betekent ook een plek tussen twee bestemmingen in, een plek van leegte, onzekerheid, alsof je gevangen zit tussen twee stadia waar het onduidelijk is wat er daarna zal gebeuren.
Ik moet bekennen dat ik Limbonic Art quasi vergeten was na het vorige album “Spectre abysm” dat zeven jaar geleden werd uitgebracht. Vanwaar deze lange stilte? Wordt het steeds moeilijker om nieuwe muziek te schrijven na zoveel albums te hebben uitgebracht?
Dat zou ook een plausibele verklaring kunnen zijn, maar in mijn geval komt het meer door gezondheidsproblemen en een gebrek aan inspiratie om door te gaan met het componeren van muziek. Het begon in 2010, vlak na de release van “Phantasmagoria“, toen een heftig auto-ongeluk me bijna het leven kostte. Ik werd lange tijd in het ziekenhuis opgenomen en het was een helse beproeving om weer een normaal leven te krijgen. Sindsdien ben ik regelmatig in en uit ziekenhuizen geweest voor verdere onderzoeken om de ondraaglijke pijn te behandelen die bleef bestaan, zelfs nadat al mijn gebroken botten waren genezen. Mijn linkerbeen was bijna van mijn lichaam gescheiden, dus het duurde even om aan alles te wennen. Dat is de reden waarom het zo lang duurde voordat “Spectre abysm” uitkwam en waarom het nog eens zeven jaar duurde voordat een nieuwe release mogelijk was. Gedurende deze tijd had ik te kampen met wanhoop en de dagelijkse pijn die ik ervoer verstoorde mijn stemming. En hoewel ik de pijn doorstond, beïnvloedde het mijn inspiratie voor muziek. Na “Spectre abysm” wou ik soms definitief met alles stoppen, maar blijkbaar hadden de hel en al zijn demonen andere plannen met mij. Uiteindelijk begon ik weer muziek te maken.
Wat is het moeilijkste deel van het maken van een nieuw album? Is het het muzikale aspect, het schrijven van teksten of het opnameproces?
Deze keer was alles moeilijk. Ik voelde me over het algemeen volledig ongeïnspireerd. Ik schreef af en toe wel wat ideeën voor teksten en songtitels op, maar het kwam lange tijd niet verder dan dat. Ik speelde niet eens op mijn gitaar. Dit ging zo door totdat ik in 2019 gedwongen werd bij een vriend te verblijven vanwege problemen in mijn appartement. Ik verbleef in zijn repetitieruimte die een amateur-homestudio bevatte. Overdag zat ik daar wat te spelen met het Drumkit from Hell-programma. Ik deed niet veel meer dan veel wiet roken en wat tijd doden. ’s Nachts sliep ik bij ijskoude temperaturen in mijn auto en ging dan vroeg in de ochtend weer verder in de studio omdat die in de late namiddag en avond bezet was door andere muzikanten. Ik bevond me in een situatie die volledige eenzaamheid vereiste om ongestoord diep na te denken. Het was inderdaad een soort limbo.
Langzaam begon er zich iets constructiefs te ontwikkelen en de muziek begon weer door mij heen te stromen. Tijdens een van mijn avondlijke rituele tochten in het nabijgelegen bos, gedurende de welke ik mijn werk van de dag overpeinsde, merkte ik op een bepaald moment een donker wezen op dat mij volgde, tot mijn onderbewustzijn sprak en zelfs mijn dromen leidde. Dat ging zo gedurende het hele proces door en twee maanden later had ik de basis voor 10 nieuwe Limbonic Art-nummers klaar. Ik had me vooral gefocust op de drums, experimenterend met verschillende technieken om ze optimaal te laten klinken. Tijdens dit proces heb ik alleen een tijdelijke richtlijn voor de gitaren opgenomen. Ik had het punt bereikt waarop de daadwerkelijke opname van de gitaren moest beginnen.
Toen sloeg de vloek weer toe want het studiogebouw kreeg een grote waterlekkage van het dak, dus alle apparatuur moest worden verwijderd voordat de renovatie kon beginnen. Dit leek een tijdrovende procedure, dus stelde ik al mijn bestanden veilig op een externe harde schijf en nam ik contact op met een meer professionele studio in de buurt om het album daar voort te zetten en af te maken. Op dat moment had ik geen ondersteuning van een label, dus alle kosten waren volledig voor mij. Daarom gaf de nieuwe studio-eigenaar mij als teken van begrip een spoedcursus in het opnemen op zijn apparatuur, zodat ik daar kon zitten werken en alles alleen opnemen om de kosten te minimaliseren. Het was een uitdagend proces, maar uiteindelijk succesvol. Tijdens het opnameproces geef ik normaal de voorkeur aan hulp van iemand met meer vaardigheden op het gebied van moderne technologische apparatuur. Ik kan immers gemakkelijk mijn geduld verliezen bij het omgaan met computers en wil vaak de boel aan stukken slaan. Dus, behalve een paar keer toen de studiomachinerie op de een of andere manier leek te haperen of een klein foutje in het programma verscheen dat de expertise van de studio-eigenaar vereiste, heb ik het hele opnameproces van gitaren, bas en alle vocalen zelf kunnen voltooien zonder iets uit woede te hebben vernietigd.
Al met al is de werkwijze van Limbonic Art niet veel veranderd door de jaren heen. De compositie van de muziek ontwikkelt zich min of meer snel, terwijl de teksten langer kunnen duren. Vooral op de latere albums, waar ik streefde naar een verbetering in het gebruik van de Engelse taal, terwijl ik tegelijkertijd het geschreven materiaal verbeterde. Desalniettemin kan het behoorlijk wat tijd kosten om alle stukjes bij elkaar te brengen. Het vereist totale toewijding en soms persoonlijke offers om het uiteindelijke doel te bereiken.

Als ik het dus goed versta is “Opus daemoniacal” het eerste Limbonic Art-album dat je volledig zelf hebt opgenomen en gemixt. Hoe verliep dit proces? Had je externe mensen om te raadplegen bij moeilijkheden of wanneer je een tweede mening nodig had?
Ik heb het hele opnameproces alleen voltooid. Wanneer ik technische problemen tegenkwam was de studio-eigenaar Robert Hauge echter altijd beschikbaar en bereid de problemen op te lossen. Hij woonde naast de studio en er waren quasi geen problemen. Desalniettemin had ik zijn professionele hulp nodig tijdens het mixen en masteren van het album. Ik nam de rol van hoofdregisseur op me terwijl hij de apparatuur bediende volgens mijn instructies. Hij is tenslotte een ervaren geluidstechnicus die zijn apparatuur goed kent. Ik besloot hiervan gebruik te maken om zowel tijd als geld te besparen. Ik waardeerde ook zijn input gedurende het hele proces, dus zijn naam zou zeker naast de mijne moeten verschijnen voor de mix. Voor het masteren van het album verdient hij alle eer. Hoewel ik nog steeds de leiding had en hem instructies gaf over hoe ik het geluid wilde hebben, waarbij ik uren naast hem doorbracht, was zijn expertise van onschatbare waarde.
Daarnaast heb ik een lokale blackmetalmuzikant, een vaardige gitarist met technische kennis van studio-uitrusting, voor een dag uitgenodigd als extra adviseur. De studio-eigenaar deed veel werk na zijn uren om het best mogelijke resultaat te bereiken. Voor dit soort ingewikkeld werk is volledige eenzaamheid ontegenzeggelijk beter. Ik kende Robert eigenlijk niet voor onze samenwerking; we hadden elkaar nooit persoonlijk ontmoet. Toevallig zag ik een oude video op YouTube waarin hij werkte met de lokale old-school thrashmetalband Legions, een band die ik bewonder met ondermeer Teloch in de gelederen die later bekend werd in Mayhem. Omdat de studio niet ver was van waar ik me op dat moment bevond, besloot ik contact op te nemen met Robert Hauge om een ontmoeting te regelen. We bespraken kort een plan van aanpak en hadden vanaf het begin een uitstekende chemie. Hoewel hij niet specifiek bekend was met black metal of Limbonic Art was hij enthousiast om de taak op zich te nemen. Ik ben hem eeuwig dankbaar voor zijn bijdrage en steun gedurende het hele proces.
Voor “Opus daemoniacal” besloot je voor het eerst geen synthesizers te gebruiken, maar alle symfonische orkestraties op gitaar te creëren. Een hele uitdaging veronderstel ik en waarschijnlijk geen stap die alle oude fans van de band zullen waarderen.
Je hebt absoluut gelijk. Het was inderdaad een uitdaging die ik persoonlijk essentieel vond als artiest en muzikant. Allereerst maak ik de muziek die ikzelf leuk vind. Als anderen interessant vinden wat ik doe, is dat geweldig. Op een gegeven moment werd ik zo moe van het hele symfonische metalgenre waar het gebruik van keyboards en synthesizers naar mijn mening de muziek bijna doodde en zacht en zwak liet klinken. In de vroege dagen van Limbonic Art was het nog nieuw en opwindend om te experimenteren met klassieke symfonische muziek en black metal. Sindsdien is er een enorme toestroom van nieuwe bands in de scene geweest. Het genre, met al zijn eerdere mysterie en beelden, is nu zo uitgebuit en gecommercialiseerd dat het een wereldwijde trend is geworden. Het is onmogelijk hier veel nieuwe opwinding in te brengen, het zijn dus in feite kopieën van reeds bestaande albums die op industriële schaal op de markt worden gebracht.
Als ik de opmerkingen van mensen lees, lijkt het alsof ze van mij en Limbonic Art verwachten dat we keer op keer een album zoals “Moon in the Scorpio” maken om aan hun verwachtingen te voldoen. Ik weiger persoonlijk albums in opdracht te maken. Dat is totaal tegen mijn principes. Er is ook een andere reden waarom keyboards en synthesizers langzaam uit de muziek zijn verdwenen. “Spectre abysm” was bedoeld als een terugkeer naar het glorieuze verleden, en ik besteedde talloze uren aan het programmeren en opbouwen van een solide basis van klassieke symfonische elementen. Het begon echt episch te klinken en er was ongetwijfeld een nieuw meesterwerk in de maak. Vanwege enkele technische en huishoudelijke moeilijkheden in die studio was er helaas zoveel vertraging dat ik bijna twee jaar achter liep op schema. Het toenmalige label (Candlelight) begon zich zorgen te maken of het album ooit het daglicht zou zien. Ik moest een besluit nemen om alle bestanden op een externe harde schijf te beveiligen en verder te gaan in een andere lokale amateur home studio. Tot mijn grote wanhoop werden de bestanden niet correct overgezet van de harde schijf naar de computer. Alle keyboardtracks waren zo verpest en uit sync dat het onmogelijk leek ze te herstellen met de beperkte tijd die ik nog had. Nog een snelle beslissing moest worden genomen, dus ik verwijderde alle keyboardtracks om me te concentreren op het afmaken van de rest van het album om verdere complicaties, inclusief juridische problemen, te voorkomen. Nadat de vocalen waren opgenomen, slaagde ik er op het laatste moment nog in enkele extra synthesizers toe te voegen. Maar ik geloof eerlijk gezegd dat het album heeft geleden onder dit nachtmerrieachtige incident en daardoor wat van zijn potentieel heeft verloren. Het is nog steeds een geweldig album, maar het verliezen van zoveel uren intensief werk is erg frustrerend.
Ik veronderstel dat deze ervaring nog vers in mijn geheugen zat toen ik aan het nieuwe album in diezelfde vervloekte amateurstudio begon. Ik heb gezworen er nooit meer te werken en ook niet met andere amateur home studio eigenaren in zee te gaan. Het heeft zeker mijn haat voor computers, inclusief keyboards en synthesizers, vergroot.
Ik bereikte ook een punt waarop ik een verandering nodig had in hoe ik mezelf uitdrukte met de muziek. Ik voelde me gedreven door een pure demonische lust voor alleen echte metal. Ik besloot dat lagen van gitaren dit keer de symfonieën zouden leiden, begeleid door de bas en lagen van kenmerkende vocalen en donderende drums. Het zou nog steeds gecreëerd worden in de geest van Limbonic Art. Iedereen die hier niet klaar voor is, kan oprotten! Ik veronderstel dat dit hard klinkt, misschien zelfs arrogant. Maar ik geloof dat een echte artiest meedogenloos moet zijn in zijn werk, nooit toegevend aan iets.

Denk je dat de nieuwe plaat vooral nieuwe en jongere fans zal aantrekken of dat je nog steeds veel mensen zult bereiken die Limbonic Art al jaren volgen?
Ik maak me niet druk om zulke dingen. Ik ben buitengewoon trots dat ik een nieuw album heb voltooid. Gedurende een lange periode was het onzeker of er ooit nog een album zou komen. Ik voelde me zo ver verwijderd van alles, zo ongeïnspireerd. Al ziende hoe de muziekwereld was geëvolueerd, met black metal die gedemystificeerd werd tot een gewone trend, overwoog ik vaak om de gloed te laten uitdoven, te laten veranderen in as die door de wind werd weggeblazen. Het was daarom met groot genoegen dat ik de innerlijke vlam in intensiteit en kracht zag toenemen totdat deze opnieuw in helse vlammen uitbarstte. Ik kwam tevoorschijn uit de schaduwachtige afgrond van mijn eigen bestaan en leverde misschien wel het meest prominente album van mijn carrière af. Ik had het meest uitstekende team van professionals achter me en een label dat me bij elke stap steunde. Dit is het enige dat nu echt belangrijk voor me is.
Ik heb echter gemerkt dat sommige mensen die Limbonic Art eerder niet leuk vonden, het nieuwe album ineens heel interessant vinden.
Alle Limbonic Art-platen tot “The ultimate death worship” (2022) werden uitgebracht op Nocturnal Art Productions, het label gerund door Emperor-gitarist Samoth. Van “Legacy of evil” (2007) tot en met “Spectre abysm” (2017) werkte je samen met Candlelight Records, maar het nieuwe album is je eerste samenwerking met het Griekse Kyrck Productions & Armour, een redelijk klein label dat vooral bekend is om enkele coole heruitgaven. Wat heeft je ertoe gebracht om met hen samen te werken?
Iannis Mantzoros, de oprichter van Kyrck Productions & Armour, is al lange tijd een vriend van mij. Sinds hij de Limbonic Art-demo’s zowel op CD als vinyl uitbracht, hebben we regelmatig contact gehouden. Ik heb ook zang bijgedragen aan een paar nummers voor zijn band Nocternity, uitgebracht op een 7″. Er was ook een plan de zang te doen op hun volgende full-length, maar helaas kon ik niet naar Athene reizen voor de opnames. Het album ging verder met een andere zanger, maar mijn teksten op twee nummers werden nog steeds opgenomen.
Onlangs besloot Iannis zijn label te verkopen aan de CEO van SPKR Media, een veel groter bedrijf met diverse belangen en eigendommen, voor zover ik begrijp. Ik had “Opus daemoniacal” al in mijn bezit. Na een introductie aan de CEO, Martin Koller, werd besloten dat zij het zouden uitbrengen. Aangezien SPKR Media twee labels beheert, koos ik Kyrck Productions & Armour als blijk van waardering voor alle jaren van steun van Iannis Mantzoros en om onze broederschap te eren.
Ik had het genoegen om te werken met een uitstekend team van professionals die me ondersteunden. De labelmanager, Rayshele Teige, zorgde ervoor dat alles soepel en tot mijn uiterste tevredenheid verliep. Ze hebben ook hun labelontwerper ingeschakeld om een prachtige albumlay-out en afwerking te creëren. Het spreekt voor zich dat dit veel meer is dan slechts een klein label.

In mijn boek zijn “Moon in the Scorpio” en “In abhorrence dementia” ware symphonische blackmetalmeesterwerken. Ik neem aan dat je nog steeds heel trots bent op de oude Limbonic Art-platen, maar stoort het je niet dat de meeste mensen voornamelijk enkel over de eerste albums praten?
Ik ben ongelooflijk trots op alle Limbonic Art-albums. Ik herinner me een tijd in mijn jeugd toen mijn grootste prestatie slechts een paar demo’s met verschillende oude bands was. Ik herinner me dat ik zei: “Als ik op een dag de droom kan verwezenlijken om een volledige plaat op CD uit te brengen, of liever nog op vinyl, dan kan ik voldaan sterven…” Die droom werd uiteindelijk werkelijkheid en bleef zich van daaruit ontwikkelen. Terugkijken in de tijd is geweldig en ik koester elk moment. Alles is het resultaat geweest van een compromisloze houding en totale toewijding aan metal. Ik nam die droom en bracht hem naar een niveau dat destijds ondenkbaar was.
“Moon in the Scorpio” beschouw ik als mijn ultieme droom. Het blijft een van mijn absolute favoriete prestaties en is symbolisch voor mijn carrière. Het markeerde het begin van een reis die nog niet ten einde is. De vroege jaren van Limbonic Art waren echt opmerkelijk. Ik begrijp de impact die het toen had, en ik ben blij te weten dat die albums nog steeds door velen worden vereerd en een cultfenomeen zijn geworden. Als die albums uit die tijd de enige zijn waarmee sommige mensen zich kunnen identificeren, zij het zo. Het is onmogelijk composities te maken die iedereen tevreden stellen. Tenminste, ik ben erin geslaagd om die individuen te bereiken met mijn muziek.
Gezien alle pijn die ik de afgelopen jaren heb doorstaan en ik nu dit nieuwe album “Opus daemoniacal” zie, moet ik zeggen dat dit album de andere waarschijnlijk allemaal overtreft en de meest speciale plaats in mijn hart inneemt.

“Opus daemoniacal” verwijst naar je alias en is het eerste album met een cover waarop je zelf te zien bent waardoor ik de indruk krijg dat dit nieuwe album meer persoonlijke teksten bevat in vergelijking met de eerder kosmische en fantasy-gebaseerde thema’s van eerdere werken. Is dat een juiste observatie?
Ja, dat zou je kunnen zeggen. Ik streef er altijd naar om trouw te blijven aan de essentie van Limbonic Art en deze keer is dat niet anders. Toch bevat dit album ook meer persoonlijke inhoud. Het hele proces van het componeren van dit nieuwe album voelde op een of andere manier anders dan voorheen, wat op zijn beurt de teksten beïnvloedde. Het religieuze aspect is zichtbaarder dan voorheen en duikt dieper in satanische opvattingen. Over het algemeen zijn de uitdrukkingen directer. Naarmate de muziek agressiever werd, werden ook de teksten dat.
Afgezien van de regels “Dominus Spiritus Sathanas, Dominus Virtus, Dominus Spiritus Virtus Sathanas” uit het nummer “Darkzone martyrium“, heb ik nooit veel satanische verwijzingen in je teksten opgemerkt. Beschouw je jezelf of de band als satanisch?
In mijn jeugd werd mijn generatie op school volgestopt met christendom en heilige religie. Dit ontketende een onheilige vlam in mij die er later toe leidde dat ik een omgekeerd kruis op mijn huid boven mijn hart brandde. Satan is altijd dichter bij mijn hart geweest dan God en deze onheilige vlam brandt nog steeds in mij. Het symboliseert mijn donkere emoties en mijn weigering om welke man of god dan ook te dienen. Ik voel geen behoefte iets anders te volgen dan mijn eigen wil. De teksten van Limbonic Art zijn een weerspiegeling van mijn individualiteit, mijn innerlijke zelf, maar de religieuze aspecten zijn afgezwakt omdat ik nooit de behoefte voelde om daarover te prediken. Het was ook nooit de bedoeling de band als satanisch te presenteren, noch voel ik de behoefte mezelf te labelen. Ik ben wat ik ben, en dat is alles wat ik moet zijn.

De beesten op de cover zijn een soort wolf-slang-draak-demoonhybride die subtiel uit het heelal tevoorschijn komen alsof ze jouw strijdwagen zijn. Wat is het idee of de betekenis achter de albumcover?
Het begon allemaal met een still van mij uit de video voor “Ad astra et abyssos” die de producent naar mij stuurde. Dit bracht me op het idee het op de voorkant te gebruiken met extra details. Ik wilde het heelal als achtergrond behouden omdat dit essentieel is geweest doorheen de geschiedenis van Limbonic Art. Ik vroeg de videoproducent om enkele Photoshopversies te maken met een kosmische omgeving. Hij droeg deze taak over aan zijn assistent die een zeer indrukwekkend resultaat produceerde. Ik stuurde dit door naar het label en hun hoofddesigner ontwikkelde het concept verder met extra details. We wisselden ideeën uit en kwamen uiteindelijk tot de unieke cover die je nu ziet. De designer creëerde draconische demonen die mijn strijdwagen lijken te zijn, symboliserend voor de kracht die mij voortstuwt als het ware. Demonische energie was inderdaad iets wat ik tijdens dit hele proces voelde, bijna als mijn mysterieuze gids.
Ik geloof dat jouw perceptie, zoals beschreven in je vraag, nauw aansluit bij de mijne en wellicht het dichtst in de buurt komt van wat de cover symboliseert.
De corpsepaintjaren liggen al meerdere jaren achter je. Tegenwoordig presenteer je jezelf als een soort moderne Viking. Hoe belangrijk is deze visuele kant van de band?
Ik ben van pure Noordse afkomst, dus de Vikingerfenis is een natuurlijk onderdeel van mij. Het was echter niet mijn bedoeling dat specifieke beeld te gebruiken. De zwarte mantel uit de video is al sinds de vroege jaren van Limbonic Art bij mij, vaak gedragen tijdens mijn rituele tochten door het bos in de nacht. Tijdens onze eerste ontmoeting en introductie waren er misschien enkele testfoto’s waar ik een andere cape droeg, geleverd door de producent, samen met een stalen helm en strijdbijl die een meer duidelijke Vikingstijl hadden.
Tegenwoordig ben ik eerlijk gezegd niet zo bezorgd over de visuele kant. Ik ben wie ik ben, en ik creëer wat ik creëer, of ik nu corpse paint draag of een kostuum gebruik. Ik zie mezelf meer als een reiziger door tijd en ruimte, wijsheid verzamelend terwijl ik door vaak desolate landschappen trek. De moderne samenleving prikkelt me niet; ik vind veel meer plezier in de wildernis van de natuur, waar eenzaamheid hoog in het vaandel staat. Daarom voel ik me veel meer verbonden met oude tijden dan met de moderne wereld.
De achtergrond die in de video werd gebruikt, was eigenlijk een creatie gemaakt door de producent voordat we zelfs maar besloten een video voor Limbonic Art te maken. Hij is een gepassioneerd liefhebber van fotografie en video en zocht naar een zijproject waaraan hij in het weekend kon werken. Hij woonde vrij afgelegen midden in het bos en verzamelde veel aangespoeld hout en dierenbotten die hij samenvoegde tot een visueel opvallende setting. Ondanks de Vikingstijlverschijning besloten we enkele opnamen te maken en gewoon van de ervaring te genieten.
Aanvankelijk experimenteerden we met verschillende belichtingsinstellingen, gebruikten een rookmachine en staken vuren aan rondom de filmset. Op een gegeven moment werd er zelfs een vlammenwerper ingezet, voornamelijk om wat sneeuw te smelten en vochtig hout effectiever te laten branden. Hij had verschillende camera’s voor zowel stilstaande beelden als film die hij wilde testen, dus deden we een beetje van beide, met de nadruk voornamelijk op filmen. Zijn apparatuur was zeer duur, en hij gaf er de voorkeur aan om deze niet te vervoeren, dus bleven we meestal op zijn locatie.
We maakten ook een reis verder de bergen in en vonden een afgelegen, desolate plek waar ik urenlang ronddwaalde in de ijzige winterlandschappen terwijl hij een drone met een camera testte. Een deel van dit beeldmateriaal werd opgenomen in de video, samen met sequenties van zijn thuislocatie. Hij voegde ook verschillende grafische beelden toe die hij later bewerkte om de video te verbeteren. Er was minimale planning en voorbereiding, behalve het kiezen van de locaties. We ontmoetten elkaar en voerden ideeën instinctief uit zoals ze bij ons opkwamen. Voor het nummer “Ad astra et abyssos” leken alle achtergronden naar mijn mening het doel te dienen.
Persoonlijk had ik nog nooit eerder meegedaan aan filmen of het maken van een video. Onzeker over wat haalbaar was met een niet-bestaand budget ging ik gewoon mee met de ideeën van de producent en accepteerde de middelen die we hadden. Achteraf gezien ben ik het ermee eens dat de Vikinggelijkenis prominenter werd dan verwacht. Niettemin ben ik de producent Sean Fulton voor altijd dankbaar voor de geweldige ervaring. Hij besteedde talloze uren aan het bewerken van beeldmateriaal van twee camera’s en het creëren van aangepaste grafische beelden voor Limbonic Art. Hij overtrof al mijn initiële verwachtingen voor het project en hij vroeg me niets voor zijn inspanningen.

Ik heb Limbonic Art live gezien tijdens de No Mercy Festival 1999 tour met Emperor in De Jachthoorn in Denderhoutem. In die tijd was het vrij ongebruikelijk om een drummachine op het podium te gebruiken in plaats van een drummer van vlees en bloed, maar jullie brachten een verpletterende live performance! Heb je goede herinneringen aan deze tour?
Ja, zeker. Allereerst was het een enorme eer om Emperor op tour te ondersteunen. We waren beiden enorme bewonderaars van hun muziek en we hadden persoonlijk een goede band met hen. Het voelde als reizen met vrienden, een echte metalbroederschap. Limbonic Art was nooit bedoeld als een liveband, of als een tourende band, omdat we slechts uit twee leden bestonden. Desalniettemin experimenteerden we met een paar live optredens in lokale clubs in onze omgeving.
Ondanks de beperkte interesse in extreme metal destijds, en waarschijnlijk nog steeds vandaag de dag, slaagden we erin genoeg aandacht van fans uit nabijgelegen steden te trekken om een kleine menigte voor het podium te verzamelen. Het bleek een verrassend succesvolle ervaring, vooral het tweede optreden waarbij we pyrotechniek en vlammenblazende acts hadden die bijna de eerste rij verschroeiden. Dit succes verleidde ons zeker om verdere live optredens te overwegen.
Toen Samoth ons de kans bood met hen op tour te gaan, accepteerden we enthousiast de uitdaging. Het was een over het algemeen opmerkelijke ervaring, ook al was Limbonic Art op dat moment nog niet breed bekend. Het bood een belangrijke kans de band te promoten. Begrijpelijkerwijs konden we als voorprogramma geen pyrotechniek op het podium gebruiken. Het beheren van alle extra apparatuur en het laten werken voor ons optreden was een uitdaging. Persoonlijk voelde ik me nooit helemaal comfortabel bij het gebruik van een drummachine op het podium en het zwaar leunen op backtracks zoals we deden.
Tijdens de No Mercy Festival 1999 tour verliepen de dingen soepel zonder grote complicaties. We ontvingen positieve feedback van veel coole mensen die we onderweg ontmoetten, ondanks het gebruik van elektronische elementen. Helaas, bij latere gelegenheden en andere evenementen, werden technische problemen met onze elektronische apparatuur en onbevredigend geluid op het podium en voor het publiek terugkerende problemen. Dit leidde tot teleurstelling bij fans die een betere ervaring verwachtten, en hoewel deze problemen niet helemaal binnen onze controle lagen, wogen ze zwaar op ons.
Tussen veel waardevolle herinneringen uit die tijd steekt het No Mercy Festival 1999 er als een hoogtepunt bovenuit. Samen met andere factoren leidden deze uitdagingen er echter uiteindelijk toe dat ik mijn interesse in toeren en live optredens verloor.
Limbonic Art stopte met live spelen in augustus 2001. Heb je het ooit gemist om live te spelen of was het een noodzakelijk kwaad om de band te promoten?
We bezochten de VS in 2001 waar we optraden op het Milwaukee Festival en ik geloof dat we daarna nog een lokaal optreden deden op dezelfde plek waar we ons eerste optreden hadden gespeeld. Het werd toen duidelijk voor mij dat we definitief tot een einde waren gekomen. De aanvankelijke magie tussen ons tweeën was volledig verdwenen en er bleef alleen maar irritante spanning over.
Ik heb me nooit echt verbonden gevoeld met live spelen. Er zijn recentelijk enkele serieuze goedbetaalde aanbiedingen geweest om Limbonic Art weer op het podium te brengen, maar mijn interesse is er gewoon niet meer. In de vroege dagen voelde het vaak als een noodzakelijk kwaad om de band te promoten. Ik heb altijd deze misantropische neigingen gehad, wat het vermoeiend maakt om altijd mensen om me heen te hebben. Sommige individuen zijn gemakkelijker om mee om te gaan dan anderen, maar bij voorkeur in een beperkte tijdspanne. Eenzaamheid is van het grootste belang. Er zijn dagen dat ik liever niemand wil zien of spreken.
“Legacy of evil” was het laatste album waarop je met Morpheus werkte. Denk je dat jullie paden ooit weer muzikaal zullen kruisen?
Neen, dat betwijfel ik ten zeerste!

Limbonic Art is al meer dan 30 jaar actief. Hoe kijk je terug op je carrière? Wat zijn enkele hoogte- en dieptepunten die je hebt meegemaakt met de band?
Het was een opmerkelijke reis met geweldige resultaten. Elk album is een mijlpaal in mijn carrière. De eerste jaren waren echt magisch en de samenwerking uniek. Na verloop van tijd groeiden Morpheus en ik geleidelijk uit elkaar, en de magie verdween op de een of andere manier. De focus en prioriteit leken elders te liggen dan bij Limbonic Art, dus we gingen uit elkaar om ons op andere dingen te concentreren. We probeerden op een gegeven moment een reünie, maar toen ik merkte dat dezelfde spanning nog steeds aanwezig was, besloot ik zijn lidmaatschap permanent te beëindigen. Mijn interesse in Limbonic Art werd opnieuw aangewakkerd en ik ging weer met volle kracht door met de band. Het was tenslotte mijn band vanaf het begin.
In een recente aflevering van de Into the Necrosphere podcast met enkele voormalige leden van de Noorse Black Metal band Gehenna, legt voormalig gitarist Dolgar – die de band voor enkele jaren verliet en daarna voor goed in 2013 – uit dat het mogelijk was voor hem om fysiek een breuk met de band te maken, maar niet mentaal, vooral omdat de band er het grootste deel van zijn leven was. Kun je je relateren aan wat hij bedoelt?
Zeker, ik kan alleen maar aannemen dat hij essentieel was voor de composities. Je investeert veel van jezelf in het creëren van muziek. Extreme hoeveelheden emoties worden uitgedrukt in het werk. Dat is belangrijk voor het karakter van de muziek. Het kan mogelijk zijn om er fysiek van weg te gaan, maar je kunt het nooit echt vergeten. Het is alsof je een stuk van jezelf achterlaat.
Denk je dat we weer 7 jaar moeten wachten op het volgende Limbonic Art-album, of heb je zoveel inspiratie dat een nieuw album niet zo lang zal duren?
Ik zal de toekomst niet voorspellen. Het zal van verschillende dingen afhangen. De tijd zal het leren!
