Iedereen die een exemplaar bezit van ons tweede boek weet dat we een zwak hebben voor de cult symfonische kracht Mactätus, met name hun tweede langspeler “Provenance of cruelty”. In het interview doken we samen met zanger Hate Rodvitnesson in het verleden van Mactätus. Dit keer spraken we met Mjolne (echte naam: Kjetil Steien), voormalig drummer van de band, die na jaren van stilte terugkeert uit de nevelen der tijd met zijn monumentale debuutalbum “Through veils of time”. (JOKKE)

The English version of this interview can be found here.

Hallo Kjetil, geweldig om je na meer dan twintig jaar stilte terug te zien. Mactätus stopte in 2002 na het uitbrengen van verschillende demo’s en vier studioalbums. Wat heb je de afgelopen twee decennia zoal gedaan?
Na de pauze van Mactätus in 2002 ben ik samen met Gaut, Ty en Mefistofeles aan een ander muzikaal project begonnen: 1st Fragment. We werkten een jaar of twee aan nummers en repeteerden regelmatig, maar er is nooit iets uitgebracht. De stijl was nog steeds extreem, maar technischer dan Mactätus — geen keyboards, enkel gitaren, bas en drums. We hadden ook geen zanger. Gaut deed op een repetitietape een poging tot zang, en Mefistofeles – die al ervaring had met deathmetalzang in andere bands – droeg ook bij.

Rond 2009 probeerden sommigen van ons nieuw Mactätus-materiaal te schrijven, maar dat hield niet lang stand, waarschijnlijk door gebrek aan tijd en energie. Daarna heb ik lange tijd afstand genomen van muziek. Ik focuste op het leven, het opvoeden van mijn kinderen en het afronden van een studie. Af en toe spraken we over een mogelijke Mactätus-reünie, maar het kwam nooit tot iets concreets. Rond 2019 begon ik weer met drummen in de hoop op een herstart, maar ook dat verwaterde. In plaats daarvan begonnen Gaut en ik aan nieuwe muziek voor een nieuw project — nog zonder naam, en we weten niet waar het naartoe zal gaan — maar we hebben er veel plezier in. De muziek is extreem maar melodieus, met donkerder, lager gestemde gitaren dan bij Mactätus.

Je bent nu terug als Mjolne, de alias die je ook in je Mactätus-jaren gebruikte. Verwijst dat naar de hamer van Thor uit de Noorse mythologie, het legendarische wapen waarmee bergen werden verbrijzeld en reuzen gedood? Waarom koos je deze naam?
Ja, die verwijzing klopt. De naam Mjolne komt inderdaad van Thor’s hamer. Ik heb de naam trouwens niet zelf gekozen, de andere bandleden gaven die aan mij. Omdat we geïnteresseerd waren in de Noorse mythologie en ik de drummer was, vonden ze dat die naam goed bij me paste. Sindsdien is hij blijven hangen.

Toen ik besloot een soloalbum uit te brengen, heb ik overwogen om een andere naam te kiezen, maar het bleek moeilijk om een nog niet gebruikte naam te vinden. Bovendien zag ik dat er nog steeds mensen naar Mactätus luisteren en dat er blijvende interesse is. Daarom besloot ik mijn oude alias opnieuw te gebruiken. Het voelde passend, zeker omdat mijn solomuziek muzikaal dicht bij Mactätus ligt.

Als ik het goed heb, is Mjolne een soloproject. Waarom koos je ervoor om alles zelf te doen? Heb je ook zelf de productie, mix en mastering gedaan?
Klopt, Mjolne is in alle opzichten een soloproject. Ik heb zelf alle instrumenten ingespeeld en de zang op mij genomen en de productie en mix verzorgd in mijn thuisstudio. Ik had altijd al de droom om muziek te maken waarbij ik alles zelf kon doen, een jeugddroom eigenlijk.

Toen ik tijdens COVID weer begon met muziek maken, was het nooit mijn plan om iets uit te brengen. Ik pakte gewoon mijn oude gitaar, speelde covers en begon langzaam eigen materiaal te schrijven. Tegelijkertijd oefende ik veel op drums voor een mogelijke Mactätus-reünie, waardoor muziek opnieuw een grote rol in mijn leven kreeg. Naarmate de muziek vorm kreeg, heb ik geïnvesteerd in apparatuur om alles professioneel op te nemen. Uiteindelijk had ik genoeg nummers voor een volledig album.

Het was mijn vrouw die me overhaalde om de muziek te delen. Ze vond het zonde om er zoveel tijd in te steken als niemand het zou horen. Dus bracht ik het album digitaal uit. De wereldwijde respons overtrof al mijn verwachtingen. Ik ben daar ontzettend dankbaar voor.

Je staat vooral bekend als drummer. Heb je gitaar leren spelen uit noodzaak om muziek te kunnen schrijven voor Mjolne?
Eigenlijk begon ik als gitarist, ergens in 1988 of 1989. Ik speelde toen in een thrashmetalband. Toen we een drummer nodig hadden, ben ik overgestapt van gitaar naar drums. Tijdens mijn Mactätus-jaren waren de drums mijn hoofdinstrument, maar ik bleef af en toe gitaar spelen. Keyboards en orkestraties waren wel nieuw voor me bij het schrijven van Mjolne-materiaal, dus daar heb ik me eerst in verdiept.

Componeren en het samenbrengen van alle instrumenten is wat ik het liefste doe. Ik ben niet het soort muzikant dat urenlang riffs kan shredden op gitaar.

Voor de release van het debuut “Through veils of time” werk je samen met het Italiaanse Aeternitas Tenebrarum Musicae Fundamentum (ATMF), een relatief klein maar gerespecteerd platenlabel. Hoe is die samenwerking tot stand gekomen?
Nadat ik het album digitaal had uitgebracht, kreeg ik verschillende vragen over fysieke releases of promotiedeals. Diego Matejka van ATMF nam contact met me op en deed een voorstel voor een fysieke release van “Through veils of time”. Ik onderzocht ATMF en andere geïnteresseerde labels, en had goed contact met Diego. Hun aanbod paste goed bij wat ik zocht. Tot op heden ben ik nog steeds tevreden over ATMF, vooral wat betreft de nieuwe layout en andere details. Ik denk dat ik de juiste keuze heb gemaakt.

Voorlopig is er enkel een CD-release voorzien. Komen er in de toekomst ook vinyl- of cassetteversies?
De eerste oplage bestaat uit 300 digipak-CD’s. Als die uitverkocht raakt, willen we een tweede oplage op LP uitbrengen. Voorlopig zijn er geen plannen voor cassettes.

Zoals je zelf ook al aanhaalde, zijn er muzikaal en qua productie duidelijke overeenkomsten tussen Mjolne en Mactätus, vooral met de tweede langspeler “Provenance of cruelty”. Was jij destijds een van de creatieve kernleden van Mactätus?
Binnen Mactätus droegen alle bandleden bij aan het schrijfproces. Meestal kwam een van de gitaristen met riffs aanzetten, en tijdens de repetities werkten we die samen uit tot een nummer. Soms had Forn ideeën voor keyboards waar we op voortbouwden. Ikzelf bracht ook af en toe riffs en ideeën aan, en Hate leverde eveneens gitaarpartijen.

Ik ben het ermee eens dat Mjolne qua stijl dicht aanleunt bij “Provenance of cruelty”. Dat is ook de Mactätus-periode waar ik persoonlijk het meeste van houd. Misschien verklaart dat de gelijkenis. Als ik tegenwoordig naar black metal luister, keer ik vaak terug naar albums uit de jaren ’90. Die periode ligt me nog steeds het nauwst aan het hart. Af en toe ontdek ik een nieuwere plaat die datzelfde gevoel en diezelfde emoties weet op te roepen. “Mørkere” van Dold Vorde Ens Navn bijvoorbeeld, of “Kremess” van Gràb. Beide hebben een eigen identiteit, maar stralen toch die klassieke blackmetalsfeer uit waar ik naar op zoek ben.

Hoewel Mactätus nooit het commerciële succes kende van bepaalde tijdgenoten, groeide de band uit tot een cultfavoriet onder liefhebbers van symfonische black metal. Persoonlijk blijft “Provenance of cruelty” een van mijn favoriete albums in het genre. Hoe kijk jij nu terug op die plaat?
Dank je wel, ik voel me vereerd. Voor mij is het ook het beste Mactätus-album. Moeilijk uit te leggen waarom precies, maar het is iets in de emotionele impact van de muziek.

Blot”, ons debuutalbum, had ook zijn sterke momenten en daar hou ik nog steeds van. “The complex bewitchment” vind ik goed, al klinkt die qua productie een stuk cleaner dan “Provenance of cruelty”. Ik hou ook van die plaat, maar de hoes en lay-out zijn vreselijk — we weten zelf niet goed hoe dat zo gekomen is (lacht). Napalm Records had daar een aandeel in, maar wij hebben het goedgekeurd en daar hadden we achteraf spijt van.

Suicide” werd te gehaast gemaakt. De studio was al geboekt voor de nummers volledig geschreven waren, en dat merk je aan het eindresultaat. “Language of disloyalty” bijvoorbeeld, werd op één avond in de studio geschreven en de dag erna meteen opgenomen. We huurden een huis vlak bij The Abyss Studio in Zweden. Terwijl Ty en Gaut de gitaarpartijen schreven zonder versterking, sloeg ik de drumpartijen letterlijk op mijn knieën mee (lacht). Gehaast is dus nog zacht uitgedrukt!

Keyboards en orkestraties worden vaak geassocieerd met een klassieke muziekopleiding. Heb jij ooit muziektheorie gestudeerd?
Ik heb mezelf vrijwel alles aangeleerd op de instrumenten die ik bespeel, ook wat betreft mixing en productie. Tijdens mijn universitaire opleiding kreeg ik wel wat muziektheorie en praktische gitaartraining, wat me hielp om bepaalde structuren te begrijpen en harmonieën op te bouwen. Ik zou mezelf geen geschoolde theoreticus noemen, maar ik ken de basis wel.

Black metal floreert bij meeslepende, mystieke en beklemmende sferen. Keyboards en synths helpen dat gevoel op te roepen, van kilte tot melancholie en dreiging. Tegen het einde van de jaren ’90 werden bands met toetsen (of vrouwelijke zang, of gotische invloeden) door puristen vaak verweten dat ze black metal softer maakten. Deelde Mactätus dat lot, net als Dimmu Borgir of Old Man’s Child?
Tegen het eind van de jaren ’90 werden vooral bands als Dimmu Borgir als ‘sell out’ bestempeld. Ze tekenden bij grote labels, verkochten goed, hadden een professionele productie… en dat stootte de hardcore undergroundfans af. Mactätus kreeg in zekere mate misschien ook te maken met dat soort reacties, zij het op kleinere schaal.

Ik vind zelf dat “Suicide” donkerder en brutaler klinkt dan “The complex bewitchment”, dus we zijn toen zeker niet ‘zachter’ gegaan. Maar het klopt dat veel oudere fans vooral “Blot” en “Provenance of cruelty” blijven koesteren, en minder enthousiast waren over de latere richting. We merkten dat toen niet echt, maar nu, jaren later, zie je het duidelijker. Destijds was er nog geen social media, dus de feedback kwam niet zo direct als vandaag. Tegenwoordig krijgen bands meteen labels opgekleefd zodra ze iets uitbrengen.

Tegenwoordig grijpen veel blackmetalbands terug naar het geluid van Dimmu Borgir, Covenant, Obtained Enslavement, Odium of Limbonic Art. Sommigen kopiëren enkel de stijl; anderen proberen het oorspronkelijke gevoel nieuw leven in te blazen — een majestueuze, filmische visie die weigert te vervagen. Tot welke stroming reken jij Mjolne?
Het is moeilijk voor mij om Mjolne naast die grote, majestueuze bands te plaatsen, en eerlijk gezegd ben ik daar ook niet zo mee bezig. Als ik muziek schrijf voor Mjolne, volg ik gewoon mijn gevoel. Ik doe wat natuurlijk aanvoelt. Ik denk niet na over in welk vakje het past.

Maar goed, de bands die je noemt hebben me zeker beïnvloed. Zoals ik eerder al zei, ligt mijn hart muzikaal nog altijd in die periode. Dus het zou me niet verbazen als er gelijkenissen zijn. Mijn geluid neigt eerder naar het doen herleven van de oude blackmetalgeest van de jaren ’90.

Titels als “What I once was”, “The olden perspectives” en “Through veils of time” wekken de indruk dat Mjolne sterk op nostalgie drijft. Klopt dat?
Ja, dat is een terechte observatie. Muzikaal leun ik sterk op de stijl van de jaren ’90 black metal.

Ook de teksten zijn doordrenkt van nostalgie — van het leven en het wereldbeeld van onze voorouders. Tegelijk zijn sommige teksten geschreven met een moderne blik op het leven. Ze zijn geïnspireerd op oude denkbeelden, maar bieden ook een eigentijdse reflectie.

What I once was” is bijvoorbeeld deels een eerbetoon aan ons erfgoed — aan hoe mensen vroeger leefden en wat ze belangrijk vonden. Maar het nodigt ook uit tot persoonlijke reflectie: hoe ben je zelf geëvolueerd? In dat opzicht kan “What I once was” zowel positieve als negatieve veranderingen in iemands leven weerspiegelen.

Je teksten wisselen tussen Noors en Engels. Hoe beslis je in welke taal je een nummer schrijft?
Dat is moeilijk precies uit te leggen. Ik maak de muziek altijd eerst af voordat ik aan de teksten begin. Tijdens het componeren krijg ik meestal een gevoel bij een nummer, een idee van waar de tekst heen moet.

Op dit album zijn enkel de “Helheim-trilogie” en het instrumentale “Ut av tiden” in het Noors. Die nummers hadden bij het schrijven echt een noordelijke sfeer, dus vond ik het logisch om ze ook in het Noors te benoemen. “Skaldekvad” bevat Oudnoorse taal, waarvoor ik een beroep moest doen op het machtige oude internet (lacht).

Als luisteraar heb ik altijd meer belang gehecht aan de muziek dan aan de tekst. De muziek is wat me raakt, wat emoties oproept. Maar goede teksten kunnen een nummer natuurlijk wel naar een hoger niveau tillen.

Bij Mactätus schreef ik geen teksten, dus dit was een nieuwe ervaring voor me. Voor het volgende album hoop ik die kant verder te ontwikkelen.

Het middelpunt van het album is “Til Helheim”, opgedeeld in drie delen: “Reisen”, “Forvandlingen” en “Gjenreiselsen”. Helheim — soms gewoon Hel genoemd — is de dodenwereld in de Noorse kosmologie. Wat is het concept achter deze drie nummers?
Eigenlijk was het de muziek die me eerst liet voelen dat deze nummers samenhangen. Deel I werd vóór deel III geschreven. Toen ik aan deel III werkte, merkte ik meteen een muzikale connectie tussen de twee. Dat bracht me op het idee om ze ook tekstueel met elkaar te verbinden. Toen ik eenmaal het concept voor de tekst had, had ik een muzikaal brugstuk nodig om beide nummers te verbinden — dat werd deel II.

De teksten gebruiken Helheim als metafoor. In de Noorse mythologie is Helheim de wereld van de doden. In tegenstelling tot krijgers die naar Valhalla gingen, belandden zieken en ouderen in Helheim.

Hoewel de teksten hun oorsprong vinden in de mythologie, gaat hun betekenis over het heden. In het leven krijgen we allemaal te maken met uitdagingen: fysiek, mentaal, emotioneel. Gezondheid, relaties, werk… hoe we die obstakels aangaan, hangt af van onze persoonlijkheid en gemoedstoestand. Soms worden ze te zwaar. Langzaam breken ze je af. Je graaft jezelf steeds dieper in een donkere plek. Daarover gaat deel I, “Reisen” (‘reis’): het moment waarop je niet meer kan omgaan met de tegenslagen en afglijdt. Een symbolische reis naar Helheim.

Deel II, “Forvandlingen” (‘transformatie’), wijkt af van de klassieke mythe. In de mythologie was Helheim een plek zonder terugkeer. Maar hier gaat het over het gevecht om eruit te ontsnappen. Sommigen slagen daar zelf in, anderen hebben hulp nodig. En sommigen raken nooit meer boven en blijven eeuwig in hun eigen Helheim. Deel III, “Gjenreiselsen” (‘herrijzenis’), gaat over de terugkeer, wanneer je uit Helheim opstaat als individu, misschien zelfs sterker dan voorheen. De kern van het concept is dat het leven je op de proef stelt, en hoe je daarmee omgaat bepaalt wie je wordt. Wat je niet doodt, maakt je sterker, toch?

Zal Mjolne een studioproject blijven, of zijn er plannen voor liveoptredens?
Voorlopig zijn er geen plannen om Mjolne live te brengen. Ik blijf het als studioproject voortzetten, en ben al begonnen met nieuw materiaal voor het volgende album.

Als ik Mjolne ooit live wil brengen, moet ik keuzes maken, bijvoorbeeld welk instrument ik zou bespelen (lacht). Een andere uitdaging is dat ik de voorbije jaren wat blessures heb opgelopen. Door intensief drummen in 2019–2020 kreeg ik een peesontsteking in mijn linkerpols. Dat voel ik nog steeds bij het spelen, dus ik neem nummers stuk voor stuk op terwijl ik ze schrijf. Zo kan ik de opnames over langere tijd spreiden. Het is niet zoals bij Mactätus, waar we alle drumsessies in een paar dagen afwerkten.

Ik heb in 2017 ook mijn elleboog verbrijzeld. Die werd hersteld met platen en schroeven, maar ik heb nog altijd beperkte rotatie in mijn pols. Dat maakt gitaarspelen soms lastig. Of dat live zou lukken, weet ik dus niet. Misschien moet ik maar manager worden en een voltallige band inhuren (lacht).

Mactätus werd opgericht in 1989 en jij vervoegde de line-up in 1993, net op het moment dat Noorse black metal breder doorbrak. Hoe kijk jij terug op die beginjaren en je tijd bij de band?
Die beginjaren waren fantastisch. Ik denk er met warme gevoelens aan terug. Zoals je zei, begon Mactätus al in 1989, dus we waren er vroeg bij, al brachten we onze eerste demo pas in 1996 uit. In 1993 namen we eigenlijk al een demo op, maar die is nooit verspreid of naar labels gestuurd. In die periode doken overal nieuwe bands op, en klassiekers werden aan de lopende band uitgebracht.

Onderdeel zijn van Mactätus was een geweldige ervaring. We repeteerden veel en maakten een paar sterke albums. Maar belangrijker nog: we waren goede vrienden en hingen ook buiten de repetitieruimte samen rond. Sommigen van ons hebben nog steeds regelmatig contact. Mactätus was voor mij zowel persoonlijk als muzikaal erg belangrijk. Het bood me een uitlaatklep, en ik heb er vrienden voor het leven aan overgehouden.

In de voorbije jaren keerden bands als Old Man’s Child, The Kovenant, Gehenna (met originele line-up) en Odium terug na lange stiltes. In een interview voor ons tweede boek suggereerde zanger Hate Rodvitnesson dat een reünie van Mactätus mogelijk is. Hoe sta jij daar tegenover, of ligt je volledige focus nu bij Mjolne?
We hebben het er doorheen de jaren vaak over gehad, zeker in het laatste decennium. Sommigen van ons zouden het graag proberen, anderen hebben minder interesse. Na de pauze in 2002 zijn velen van ons muzikaal inactief gebleven. Dus het zou flink wat repetitiewerk vergen om terug op niveau te komen, zowel individueel als als band.

Rond 2019–2020 hebben we het opnieuw geprobeerd. Ik begon weer intensiever te drummen, en Gaut en ik speelden samen oude nummers. Maar het is niet verder geëvolueerd.

Er liggen geen concrete plannen voor een reünie op tafel. We kregen een aanbod om op een festival te spelen als we dat willen, en er is ook interesse om nieuw materiaal uit te brengen. Maar eerlijk? Ik zou mijn adem niet inhouden.

Zoals eerder vermeld, groeiden de repetities met Gaut uit tot een nieuw project. We schrijven momenteel aan nieuw materiaal. We zullen wel zien wat daarvan komt.