’t Moeten niet altijd helse tremelo’s en duivels gekrijs zijn dat we door onze speakers laten knallen. Ook andere genres zoals death metal, doom, postmetal en postrock, ambient, sludge of grindcore weten we te smaken, maar komen zelden aan bod op dit portaal. Daar brengen we nu nog eens verandering in door dieper in te gaan op “Hybris“, het veelbelovende debuut van de nieuwe band On All Fours onder leiding van Klaartje Keppens. Met hun ‘Belgo-Babylonian black-doom metal‘ laten ze een frisse wind door het Belgische metallandschap waaien. (JOKKE)

(c) Timo Eggermont

Dag Klaartje, hoe staat het met de zenuwen gespannen nu jullie debuut weldra de wijde wereld ingestuurd zal worden?
Ik heb redelijk lang naar dit moment toegeleefd. Ik zat al enkele jaren met het idee te spelen om zelf een project uit de grond te stampen. De teksten schreef ik al in 2019. In de eerste plaats wilde ik de muziek voor mezelf maken en was mijn enige doel dat we het album konden afwerken. Dat is ook gelukt, maar het is inmiddels al meer dan een jaar geleden. Nu de releasedatum nadert, ben ik best benieuwd naar de reacties. De twee singles werden alvast positief onthaald, dus we hopen dat de andere nummers ook goed gesmaakt worden.

Inspiratie voor de bandnaam werd gevonden in een fascinatie voor het getal 4 en een grote kattenliefde. Bij dat laatste kunnen we ons iets voorstellen, maar wat is er aan de hand met het getal 4?
Dat getal heeft al sinds mijn kindertijd een bijzondere betekenis. Ik kan me niet herinneren wanneer en hoe de fascinatie voor het cijfer juist ontstaan is, maar ik ben me eraan gaan hechten en zag het plots overal terugkeren: 4 seizoenen, 4 windstreken, 4 elementen, 4 gezinsleden, 4 muren, 4 poten… Mijn dochter wees me er onlangs nog op dat ik nooit iets ‘maar een beetje leuk’ kan vinden. Het wordt altijd een soort van obsessie. Je zou het bijna een OCD kunnen noemen.

Het muzikale en tekstuele concept is aan jouw brein ontsproten. Was het moeilijk om gelijkgestemde zielen te vinden om je muzikale verhaal mee vorm te geven?
De zielen vinden zelf ging best vlot, eigenlijk. Ik heb vroeger nog (backing) vocals gedaan in andere bands (o.a. Avatar, Encryption en Forgotten), en daar was het meestal zo dat ik de medebandleden amper kende en dat ik hen gaandeweg beter leerde kennen en sommigen nog steeds als goeie vrienden beschouw, zoals Jeroen Van Hiel en Izzy, die trouwens de blaasinstrumenten op “Hybris” heeft ingespeeld.

Voor het nieuwe project wilde ik mijn eigen ei leggen en samenwerken met muzikanten waarmee ik al een persoonlijke band had. Glenn Ivens, de bassist, was zo iemand die ik al bijna dertig jaar ken en die me altijd aanmoedigde om zelf eens muziek te maken. Ook met Toon en Frank was ik al lang bevriend, en van hen alle drie wist ik dat ze de capaciteiten hadden om mijn demo’s om te zetten naar echte nummers. Ik kan zelf geen muziekinstrument bespelen of noten lezen, dus moest ik me behelpen met garagebandopnames en veel met hand en tand uitleggen. Het duurde even om de vertaalslag te doen, maar ze konden mij op de duur wel lezen. PJ (CR Studio, A Thousand Sufferings) was ook al vrij vroeg in het hele proces betrokken. In eerste instantie wilde ik trouwens voor elk nummer andere muzikanten aanspreken, maar met Toon, Glenn en Frank voelde het zo vertrouwd aan, dat ik dat heb laten varen.

(c) Timo Eggermont

Jullie debuut “Hybris” is met heel wat oosters aanvoelende melodie- en zanglijnen doorspekt. Vanwaar de interesse in die oriëntaalse toonladders? Snap je dat ik hierdoor de Lacuna Coil referentie aanhaal in mijn review? Veel verder dan die Italiaanse band rijkt mijn kennis van female fronted metalbands eerlijk gezegd ook niet. Welke bands inspireren On All Fours op muzikaal vlak?
Net zoals met het cijfer 4 heb ik ook al van kindsbeen af iets met Egypte. Gek genoeg heb ik het land nog nooit bezocht, maar het heeft me altijd al geïntrigeerd en geïnspireerd. Ik ben in 2016 ook hiërogliefen gaan studeren om me er verder in te kunnen verdiepen. Ik heb eerst een aantal jaren grammatica gedaan (via Egyptologica Vlaanderen, eerst in het Jubelparkmuseum in Brussel – waar ik dan telkens de vaste Egyptische collectie nog eens kon zien – en daarna in  Leuven), en sindsdien kom ik nog om de zoveel weken samen met dezelfde docent (Toon Sykora) en enkele studiegenoten om Egyptische teksten te bestuderen.

Ik had zelf niet meteen de link met Lacuna coil gelegd, maar snap je redenering wel. Qua zang is Kari Rueslåtten altijd mijn voorbeeld geweest. Sinds haar samenwerking met The 3rd and the Mortal, Satyricon en Storm ben ik ook haar solopad blijven volgen en heb ik haar al enkele keren live aan het werk kunnen zien en mogen ontmoeten, heb haar zelfs al eens naar haar hotel gevoerd na een optreden (lacht). Mijn dochter is trouwens ook naar haar vernoemd…ik zei het al…het wordt bij mij al snel een obsessie (lacht).

Op muzikaal vlak is onze smaak heel uiteenlopend, maar er zijn telkens overlappingen. Toon en Frank zijn Meshuggah liefhebbers, Frank is voor old-school death en black, goeie ouwe Cold Meat Industry bands, Dead Can Dance, dat soort dingen…Glenn en Frank houden ook van rockabilly, ik ben dan weer de grootste Type O Negative en Darkthrone liefhebber van ons allemaal, Chapel of Disease en Agents of Oblivion vind ik ook geweldig; Crippled Black Phoenix, Wolvennest, Myrkur, Chelsea Wolfe, Madrugada, Heilung en Hexvessel en veel postrock vinden we allemaal wel goed. Hier en daar zullen er wel wat invloeden van doorsijpelen.

De tags “Babylon” en “doom” begrijpen we volkomen na het beluisteren van “Hybris”. De referentie naar black metal is mijns inziens subtieler, niet?
De blackmetalinvloeden zijn inderdaad moeilijker te bespeuren. De benaming verwijst hier vooral naar de repetitieve riffs, gelaagdheid…ik kan er zo niet mijn vinger op leggen. Als ik de vraag krijg over welk genre we spelen, heb ik daar geen pasklaar antwoord voor, tenzij dat het een mengelmoes is van wat ik zelf leuk vind.

De opnames liepen blijkbaar niet over een leien dakje. Wat ging er zoal fout?
Het waren niet zozeer de opnames zelf waarbij we hindernissen ondervonden, maar wel de weg er naartoe. Oorspronkelijk zouden we alles opnemen in CR Studio met PJ. We hadden daar namelijk ook al de preproductie gedaan en daarover waren we heel tevreden. Dan kwam Covid roet in het eten gooien. We konden plots niet meer repeteren, en toen we weer mochten, was PJ met verbouwingen gestart. Omdat ik niet wilde wachten tot na de verbouwingen, maar wel met PJ wilde samenwerken, vroeg ik of hij een samenwerking met Déhà zag zitten. PJ aan de knoppen in Déhà’s studio, zogezegd. We hebben dan eens met beide heren afgesproken, en toen bleek dat een combinatie van hun kwaliteiten exact was wat we nodig hadden. De opnames zelf verliepen echt heel vlot en zowel PJ als Déhà hebben ook muzikaal bijgedragen aan Hybris. Het zijn beide geduldige en gestructureerde vaklui die weten wat ze doen.

Jullie wisten het gerenommeerde Ván Records bereid te vinden om met On All Fours in zee te gaan, een label waar veel debuterende bands alleen maar van kunnen dromen. Was het moeilijk om Sven te overtuigen? Jullie muziek wijkt immers ook wel wat af van wat Ván Records doorgaans uitbrengt.
Ik wist al van Jim (Urfaust) en Tibor (o.a. Paragon Impure, ex-Lugubrum) dat Sven een heel aangenaam persoon is en een gevoelsmens. Mijn man Timo (Verloren, ex-A Thousand Sufferings) organiseerde vroeger optredens, en in 1997 haalde hij ook al Sven’s band Nagelfar naar Bornem. Het was hij die vond dat Ván wel een goeie match met On All Fours kon zijn. Ik begon ook steeds meer wegen te zien die me naar Ván leidden en was ervan overtuigd dat we met On All Fours iets kwaliteitsvols hadden gemaakt. Toen ik Sven onze muziek stuurde, heb ik heel duidelijk gesteld waar we voor staan en wat erachter zit, en hij bleek geïntrigeerd. Eigenlijk was er geen plaats meer voor een extra band, maar het gevoel zat goed en dat was genoeg om hem te overtuigen.

‘Hybris’ (ook wel gespeld als ‘hubris’) is een term uit de Oudgriekse cultuur en literatuur die verwijst naar overmatige trots, arrogantie of zelfoverschatting, vaak tegenover de goden of morele wetten. Het is een kernbegrip in de Griekse tragedie en filosofie en wordt meestal gebruikt om een destructieve vorm van hoogmoed of eigendunk te beschrijven. Is er een link tussen de teksten van de nummers en de albumtitel?
Ik twijfel of ik dat niet beter aan de verbeelding van de luisteraar overlaat, maar die moet deze vraag dan maar overslaan (lacht). (Dus opgepast: spoiler alert!; ADDERGEBROED)

Die link is er zeker. De titel verwijst naar de Toren van Babel, nog zo’n obsessie vanuit mijn kindertijd. Dat Bijbelse verhaal maakte al snel indruk op mij, temeer omdat dat de zogenaamde oorzaak was van het ontstaan van de verschillende talen. Ik heb altijd aanleg en passie gehad voor taal, ben vertaler van opleiding, spreek zelf ook zeven talen (hiërogliefen niet inbegrepen (lacht)) en ben mij nog in wat extra talen aan het verdiepen. Ik heb een constante honger naar (talen)kennis.

De hoogmoed in dit verhaal heb ik als het ware gebruikt als alter ego om me even te durven voordoen als James Joyce die ook vond dat hij een antieke tekst mocht gebruiken als basis voor zijn eigen verhaal. In mijn vertaalopleiding heb ik “Ulysses” helemaal moeten uitspitten, en ook daaraan heb ik een obsessie overgehouden.

Songtitels zijn steeds tweeledig; welk idee zit hier achter?
Ook hier laat ik graag de verbeelding spreken, maar voor wie de muziek door mijn zintuigen wil beleven, doe ik het hier alsnog uit de doeken:

Hybris gaat over een bouwproject in verschillende fases. De eerste titel verwijst altijd naar de fase of gebeurtenis en de tweede titel eerder naar de figuurlijke betekenis van de tekst. Het album kan dus opgevat worden als een verhaal over de bouw van een toren, maar kan ook als metafoor gezien worden voor een relatie, of zelfs voor het maken van dit album (want dat ging ook niet van een leien dakje, toch?). De teksten hebben voor mij ook een persoonlijke betekenis, en doordat ze al zo lang geleden geschreven zijn, hebben sommige nummers zelfs al een extra betekenislaag gekregen. Om maar te zeggen dat iedereen er zijn eigen betekenis aan kan geven.

Het artwork lijkt heel wat symboliek te bevatten. Bereid om hier een tipje van de sluier op te tillen?
De albumcover stelt een soort van preliminaire schets van het grondplan van de toren voor. De hiërogliefen verwijzen naar enkele songtitels en – als je goed ziet – bespeur je ook de Nijldelta. Ook de lay-out van de teksten is zo opgevat, dat er een link is met de bouwfase. Wie “Ulysses” goed heeft gelezen zal begrijpen waarom, en zal ook de betekenis van het allerlaatste woordje (net na de tekst van Atrium) snappen.

Atrium – Limerence” bevat een gastbijdrage op zang van Verderf (ex-Verloren). Zijn vroegtijdige overlijden van enkele weken geleden geeft dit nummer waarschijnlijk een extra emotioneel beladen gevoel mee. Hoe ga jij je Verderf herinneren?
Zijn overlijden heeft mij heel diep geraakt. We gaan dat nummer inderdaad niet op die manier live kunnen brengen, zoals we dat voor ogen hadden. Alle gastmuzikanten had ik graag eens meegenomen op het podium, maar het zal helaas zonder hem zijn. Ik ben dankbaar dat we de opnames van “Atrium” nog samen hebben kunnen doen en zal dat nummer koesteren en altijd en overal aan hem opdragen. Voor mij zal hij altijd een genereuze gast zijn die heel veel om mij en mijn gezin gaf, en waar wij heel veel om gaven. Hij was ongelofelijk (eigen)aardig en attent, als je maar doorheen zijn ruwe bolster kon kijken.

Van “Atrium” werd ook een erg mooie akoestische versie op het album geplaatst. Worden jullie songs akoestisch geschreven en vervolgens in een metalen jasje gestoken?
Dat is inderdaad zo organisch gegroeid. Ik heb wel altijd de songs geschreven met de metalversie in het achterhoofd. Ik vond het na al die jaren zingen zonder zangles ook hoog tijd om mij wat techniek te laten bijbrengen. Ik heb met mijn zangcoach Laura vaak geoefend met mijn eigen nummers, en zo zijn de eerste pianoversies ontstaan. Bij “Atrium” was er dus eerst die pianoversie en nadien hebben we de metalversie daarop gebaseerd. Ik had wel altijd al het gevoel dat we die akoestische versie ook op de plaat moesten zetten.

De outro van de plaat wordt vertolkt door Simon Kölle van de Zweedse band Za Frûmi. Hoe ben je met hem in contact gekomen?
Simon ken ik al van mijn periode met Encryption. Zijn label Waerloga heeft destijds “Secrecy” en “Nosferamor” uitgebracht. Hij is die periode bij ons en bij Jeroen op bezoek geweest en ik ben hem later met mijn gezin ook gaan opzoeken in Stockholm. Toen “Hybris” nog heel abstract was, had ik hier en daar al eens gepolst wie een muzikale bijdrage wou leveren, en Simon liet toen verstaan dat hij zeker iets wou componeren. Oorspronkelijk zou “The ancient dream” de intro worden, maar bij nader inzien vonden we het beter passen als overgang naar de akoestische bonustrack. Ik ben dankbaar dat hij dat heeft willen doen, dat geldt trouwens voor al mijn klankborden en iedereen die aan het album heeft meegewerkt.

Ondertussen heeft bassist Glenn Ivens wegens gezondheidsproblemen verstek moeten geven. Is er al een vervanger op ’t oog aangezien jullie ook plannen hebben om “Hybris” naar het podium te nemen?
Het hing al even in de lucht, maar hij heeft de basgitaar inderdaad definitief aan de haak moeten hangen. We hebben even geworsteld met hoe het dan zou verder moeten, maar intussen hebben we een eerste repetitie achter de rug waarbij Toon de baspartijen op zich nam en Jeroen – de gitarist waarmee ik ten tijde van Encryption al had samengewerkt – de oorspronkelijke plaats van Toon innam, en die combinatie smaakt alvast naar meer.