Het Noorse duo Daemon en Morpheus leverde met hun Limbonic Art in de tweede helft van de jaren ’90 in sneltempo vier langspelers af waarvan zeker het debuut “Moon in the scorpio” (1996) en opvolger “In abhorrence dementia” (1997) regelrechte klassiekers zijn in het symfonische blackmetalgenre, hoewel de twee navolgende releases ook zeker nog de moeite zijn. Ten tijde van “The ultimate death worship” (2002) ontstonden er barsten in de relatie tussen de twee Noren; de ego’s begonnen te botsen en er doken muzikale meningsverschillen op waarbij Morpheus in de symfonische richting wou verder evolueren terwijl Daemon liever een hardere en meer gestripte koers wou varen.

Vijf jaar later vonden ze mekaar weer voor “Legacy of evil“, maar al snel vertroebelde de relatie weer en het koste dan ook heel wat moeite om die plaat er überhaupt nog te laten komen. Oprichter Daemon besloot voortaan solo verder te gaan met “Phantasmagoria” (2010) als eerste resultaat. Na een lange stilte van zeven jaar volgde dan nog “Spectre abysm” en nu, wederom na een zeven jaar lange wachttijd, is er “Opus daemoniacal“. De vraag die op ieders lippen brandt is natuurlijk of deze negende langspeler stilistisch gezien (terug) aanknoopt bij het oudere symfonische en bombastische werk, of dat Daemon toch voor een omkadering zonder al te veel toeters en bellen koos.

Wel, “Opus daemoniacal” gaat verder op het meer rechttoe rechtaan blackmetalpad dat de Noor voor zijn laatste releases koos, dat wordt eigenlijk al meteen duidelijk in de gitaargedreven opener “Ad astra et abyssos“. Daar waar ellenlange Limbonic Art-composities vroeger van kop tot staart bleven boeien, hebben we het nu eigenlijk al moeilijk om de volledige acht minuten bij de les te blijven. Snerpende leads klieven door het luchtruim, Daemon’s helse screams splijten rotsblokken in twee en de computergestuurde drums schieten aan een rotvaart voorbij, maar de symfonische elementen tekenen afwezig, op enkele zangkoren na dan. Aan dit receptuur wordt ook in de volgende nummers geen wijzigingen aangebracht. Afsluiter “Ars diavoli” doet met twaalf minuten speeltijd vanuit nostalgisch standpunt het beste vermoeden en is inderdaad het meest complete nummer van de plaat en dus ook het ideale sluitstuk. Hier is wel plaats voor dynamiek en Daemon perst heel wat verschillende klanken uit zijn stembanden, maar vintage Limbonic Art is dit toch niet wegens het ontbreken van de synths.

Het promopraatje mag dan wel zeggen dat “Opus daemoniacal” opzettelijk teruggrijpt naar het dichte, atmosferische en filmische gevoel van Limbonic Art’s baanbrekende vroege platen, maar met deze stelling zijn we het toch niet volledig eens. De geluidsmuur is inderdaad volledig dichtgeplamuurd en amper zuurstofdoorlatend, maar die cinematografische grandeur, kosmische grootsheid, atmosferische majestueusheid en duivelse dynamiek van de eerste drie platen ontbreekt toch wel weer. In ruil schotelt Limbonic Art een agressieve, gitaargedreven plaat voor waarop weliswaar enkele sterke riffs passeren (ondermeer in “I am your demon“), maar die in zijn geheel toch wel wat eentonig klinkt door een gebrek aan dynamiek (zo blijven die drums maar ongestoord doorratelen) en het ontbreken van beklijvende melodielijnen en hooks. Meerdere koorgezangen geven wel een plechtstatige toets aan de songs, maar de ‘symfonisch’ tag blijft achterwege, en dat vinden we nog steeds jammer. Daemon zal het niet graag horen, maar Morpheus wordt wat ons betreft nog steeds gemist, maar zelf zal de Noor er hoogstwaarschijnlijk niet van wakker liggen.

JOKKE: 75/100

Limbonic Art – Opus daemoniacal (Kyrck Productions & Armour 2024)
1. Ad astra et abyssos
2. Deify thy master
3. Consigned to the flames
4. Vir triumphalis
5. I am your demon
6. The wrath of storms
7. Ars diavoli