Veel verhalen en mythen van weleer getuigen over de inmenging van de duivel in het rijk van de mens. Al puttend uit de bron van oude folklore uit een tijdperk waarin het hart van de mens werd gevuld door een diepere gevoeligheid voor het bovenaardse en spirituele, kanaliseert Aptrgangr black metal met een oude ziel in de verering van de Gehoornde. Addergebroed sprak met zanger/tekstschrijver E en muziekschrijver J. (JOKKE)

The English version of this interview can be found here.

Jullie eerste demo “The horns of sabbath bray” is een paar weken uit. Hoe is de feedback tot nu toe?
E: Ik heb niet alle uithoeken van het wereldwijde web doorzocht naar recensies, dus behalve jullie gunstige review heb ik er niet veel gezien. Ik krijg echter wel de indruk dat de feedback over het algemeen gunstig is.

J: We hebben inderdaad niet veel recensies voorbij zien komen, maar gezien het enorme aantal releases dat er momenteel is en op basis van de verkoop van de tape, kunnen we niet klagen. Hij verdronk niet in de massa.

Voorlopig is “The horns of sabbath bray” alleen op tape uitgebracht door Haunted by Ill Angels. Zijn er plannen voor een release op andere fysieke formaten?
E: Ik zou zeker meer fysieke edities willen zien.

J: Er zijn nog geen specifieke plannen voor andere formaten, maar we zijn op zoek naar een label dat de demo op vinyl en/of CD wilt uitbrengen. We weten echter dat we onszelf niet voor de gek moeten houden als het op vinylproductie aankomt in deze tijden waarin het aanbod niet aan de vraag kan voldoen. Geduld is een mooie deugd.

Waarom hebben jullie er specifiek voor gekozen om de release op tape uit te brengen? Is dit het ideale formaat voor de muziek van Aptrgangr?
E: Persoonlijk ben ik een grote fan van het uitbrengen van demo’s op fysieke formaten in plaats van ze alleen digitaal los te laten, en tapes zijn een goed formaat voor een demo.

J: Voor mij is tape altijd het ideale formaat geweest voor een demo. Ik hou ook erg van het warme geluid van een type I cassette en naar mijn mening past dit heel goed bij onze muziek. Verder was het helemaal logisch aangezien ik zelf deel uitmaak van Haunted by Ill Angels.

Veel van de bands die op Haunted by Ill Angels uitkomen, lijken het resultaat te zijn van een samenwerking tussen een kleine kring van muzikanten, meestal gevestigd in België. Aptrgangr is echter een collaboratie tussen twee Belgen en de Zweedse zanger E. Hoe kwamen jullie bij hem terecht?
E: Ik had in het verleden wat tapes van Haunted by Ill Angels besteld (Ish Kerioth, Paulus en Todesreigen als ik me niet vergis), dus ik hield het label zelf ook in de gaten. Later begon ik een uitwisseling over literatuur met M van het label die vertelde dat J en P ergens mee bezig waren en een zanger zochten. Uiteindelijk werd mij aangeraden om het eens te proberen, dus nam ik na het horen van de opnames contact met hen op en begonnen we over concepten te praten. De rest is geschiedenis.

J: We zijn inderdaad een vrij kleine groep muzikanten, maar het is nooit de bedoeling geweest om de betrokken partijen te beperken. We zijn bereid om samen te werken met gelijkgestemde mensen, waar ze ook vandaan komen. Voor Aptrgangr hadden P en ik muzikaal en conceptueel een duidelijke visie. We hadden min of meer een idee hoe de zang moest klinken en gingen op zoek naar de juiste zanger. Aanvankelijk dachten we aan mogelijke kandidaten uit de buurt, maar geen enkele leek passend. Uiteindelijk was het M die voorstelde om het aan E te vragen. Ik volg verschillende van zijn bands al jaren van heel dichtbij en kende zijn stijl al. Na een eerste try-out waren we meteen overtuigd, zowel op muzikaal als op persoonlijk vlak.

Aptrgangr verwijst naar de ‘draugr’ of ‘draug’, een ondood wezen uit de Scandinavische sagaliteratuur en volksverhalen dat een soort ‘aptrganga’ is, letterlijk ‘iemand die na de dood wandelt’. Was het E die de bandnaam en tekstuele context suggereerde, gezien de link met Scandinavische folklore?
E: De lyrische concepten werden tussen ons drieën besproken – ik denk dat J en P misschien wel al een idee hadden van waar ze dachten dat de concepten over zouden gaan. Over de naam werd gebrainstormd, en ik kan me niet herinneren wie van ons die heeft aangebracht.

J: Als ik het me goed herinner, was dat een van de suggesties van E. Het oorspronkelijke idee was om de teksten te baseren op volksverhalen die we kennen, op motieven die in België en aangrenzende West-Europese culturen voorkomen. Als E niet had toegestemd om met ons samen te werken, hadden we zeker geen Scandinavische bandnaam gekozen.

“Aptrgangr” verwijst eigenlijk naar ‘het rondspoken’, ‘het weer lopen op zich’ in plaats van de ondode die ervoor verantwoordelijk is. Het is natuurlijk een Oudnoorse term, maar het verwijst niet noodzakelijk naar een fenomeen dat uniek is voor de Scandinavische folklore. Ondoden/teruggekeerden, in welke vorm dan ook, komen vaak voor in talloze verhalen uit verschillende culturen over de hele wereld.

De ‘draugr’ kwam vaak voor in de IJslandse volksliteratuur. Waarom specifiek deze naam en niet één die vaker voorkomt in Zweedse of Belgische volksverhalen?
E: Zoals gezegd is “draug”/”draugr” niet uniek voor de IJslandse folklore, maar is afkomstig uit het Oudnoors (wat natuurlijk verwant is en misschien wel het meest verwant aan het moderne IJslands) – dus voor mij is het logisch.

J: Inderdaad. Er zijn meer IJslandse dan andere Scandinavische manuscripten aangezien de meeste van die laatste niet bewaard zijn gebleven. Maar aangezien de Scandinavische kolonisten pas ongeveer 1.200 jaar geleden in IJsland arriveerden, terwijl volksverhalen meestal veel ouder zijn, is het een gegeven dat ze allemaal (en nu nog steeds) veel gemeenschappelijk hebben. Motieven zijn in de navolgende eeuwen in verschillende richtingen geëvolueerd, maar in de kern zijn ze een gedeeld Scandinavisch erfgoed en niet beperkt tot alleen Zweden of IJsland.

Daarnaast is – zoals eerder vermeld – het concept van een ‘draugr’ of ondode niet beperkt tot Scandinavische folklore. Veel traditionele lokale volksverhalen gaan over de overledenen die over de aarde zwerven op zoek naar verlossing en proberen hun weg naar het hiernamaals te vinden of, in meer hedendaagse verhalen, op het fysieke vlak rondspoken en vaak zelfs kwaad willen doen.

Leven de ‘draugr’ nog voort in het moderne leven, muziek, kunst, literatuur, …?
E: Ik zou zeggen dat de letterlijke betekenis niets meer is dan oude verhalen. Het idee van ondoden of teruggekeerden op het spirituele vlak is een andere, veel interessantere. Je zou echter kunnen zeggen dat de wereld vol levende doden is, schillen van vlees die doelloos ronddwalen zonder ziel of grotere verbinding met het Ander. De glorie van het digitale tijdperk.

J: Ik ben het ermee eens, de aarde is bevolkt met een grijze massa wezens die instinctief op de tredmolen van het leven rennen. Het verschil met de ondoden van de oude verhalen is echter dat de moderne geen echt doel hebben, maar een hopeloos streven naar erkenning door de moderne samenleving. Een nogal lege non-existentie.

Heksensabbat op de Blocksberg, Johannes Praetorius, 1668

Ik heb absoluut geen idee waar de albumtitel naar verwijst.
E: De titel is ontleend aan een regel in het titelnummer die spreekt over de heksenvlucht naar de Brocken-berg (de Brocken, ook Blocksberg genoemd, is met 1.141,1 meter de hoogste berg van Noord-Duitsland en is met vele legenden omgeven. O.a. in “Faust I” van Goethe speelt de berg een hoofdrol; nvdr) om de sabbat te vieren met de meester en zijn helse gastheer. Het nummer gaat over het concept van de Wilde Jacht als voorloper van de reis naar de sabbat, en als zodanig klinken de hoorns van de jacht om het begin van de jacht aan te geven, maar op de sabbat klinken ze voor het feest en de verering van de duivel en zijn hofhouding.

Wat is de link met het prachtige schilderij dat voor de albumhoes is gebruikt?
J: Het schilderij waar we voor hebben gekozen is een studie die Luis Ricardo Falero deed voor zijn “Heksen die naar de sabbat gaan“, dus het gaat een beetje verder waar het titelnummer ophield. Terwijl het uiteindelijke schilderij zeer gedetailleerd, goed uitgevoerd en mooi is, vonden we de rauwe energie van de studie beter passen in de context van onze muziek. Zijn grofheid past ook beter bij het idee van middeleeuwse duivelskunst, wat natuurlijk tot uiting komt in de teksten, maar ook in de kalligrafie (gebaseerd op oude manuscripten) die we gebruikten voor zowel ons logo als de titel en tracklijst van de demo.

Beschouwen jullie jullie zelf als spirituele wezens? Zo ja, op welke manier(en) heeft spiritualiteit een plaats in het dagelijks leven en de ratrace die het leven is?
E: Ik kan niet voor de anderen spreken, maar ja, ik beschouw mezelf als een spiritueel persoon. Uiteraard heeft die tag een brede interpretatie, dus ik weet niet zeker of we dezelfde definitie hebben, maar ik accepteer en geloof in iets buiten het fysieke rijk en dat sommige van deze dingen ook een impact kunnen hebben op het fysieke rijk. In het dagelijks leven denk ik zoals met alles dat het aanwezig is, maar de intensiteit ervan varieert zeker en is afhankelijk van veel factoren. Heeft het mijn leven op een of andere manier veranderd? Ik kan het niet met zekerheid zeggen, maar ik geloof van wel. Dus voor mij is het beoefenen van kunst in ieder geval een bijna spirituele daad. Het kanaliseren van alle impulsen die je geest oppikt en deze tot iets vormt – of dat nu schilderkunst, poëzie, muziek, lyrische inhoud, uitvoerende kunst of andere uitdrukkingen zijn die de zintuigen van anderen proberen aan te vallen – ik beschouw dit als een zeer spirituele daad die een impact kan hebben op anderen.

J: Het is zeker iets heel persoonlijks. Ik beschouw mezelf niet als een spiritueel persoon in termen van religie, maar misschien meer in relatie tot de natuur en een persoonlijke vorm van zelftranscendentie. Ik ben niet op zoek of streef niet naar een groter doel als een onmisbare actor in het grotere geheel van dingen. Want naar mijn mening is dat er niet echt. Aan de andere kant, wie ben ik om zulke ideeën af te breken? Ik streef echter zeker voortdurend naar zelfverrijking op een niet-materialistische manier. Je zou dit, of in ieder geval delen ervan, als een spirituele daad kunnen beschouwen. En zoals E al eerder zei, het is moeilijk om de spiritualiteit in de kunstbeoefening te ontkennen of er naast te kijken.

In de westerse christelijke en joodse tradities is de duivel in populaire folklore vooral gekend in zijn rol als bedrieger. Hij wordt in veel traditionele volksverhalen en legendes als een personage neergezet dat vaak probeert om andere personages te misleiden of te slim af te zijn. Wat zijn enkele van jullie favoriete lokale volksverhalen (zowel Belgisch als Zweeds) waarin de duivel – op de een of andere manier – een belangrijke rol speelt?
E: Zweedse volksverhalen zijn vaak vrij kort, en er zijn er een aantal die variaties zijn op de folklore van andere culturen, wat volgens mij een natuurlijk iets is. “Prins hatt under jorden” is een van die verhalen die dicht in de buurt komt van enkele van de Griekse mythen over Orpheus. Een andere die ik me uit mijn jeugd herinner, is die over een jongen die met een reus concurreert in eten en vals speelt om uiteindelijk zelf niet opgegeten te worden. We hadden thuis een boek met de naam “Folk tales“, dat één van een serie van in totaal zeven boeken was, waarin volksverhalen van over de hele wereld werden verzameld. Eén daarvan heeft fantastische illustraties van Hans Arnold en sommige daarvan zijn ook geweldig zoals “The troll on the island by the sea” uit IJsland, wat een heel “Hans en Grietje“-achtig verhaal is. Het zevende boek bevat meer thema’s en verschillende zeer korte verhalen die betrekking hebben op verschillende wezens uit de folklore waaronder één specifiek met de duivel als de antagonist – een goede is “Pintorparfrun” waarin de duivel een edelvrouw lijkt te straffen. Daarnaast is het ook gemakkelijk om veel van deze andere wezens te zien als manifestaties van de duivel – trollen, sirenes, kobolden en anderen werden toen heel erg gezien als dienaren van de Gehoornde.

J: Er zijn veel lokale volksverhalen waarin de duivel wordt genoemd. De meeste hiervan zijn ook variaties op andere klassieke West-Europese verhalen. De lokale duivelsverhalen hebben vaak een heel landelijk karakter, waar ik best wel van geniet. Bijvoorbeeld “De duivelschuur“, waarin de duivel te slim af wordt door de smekeling. Of de verhalen over de herders/exorcisten, zoals de herder uit Arbrefontaine (Luik), die zich bezighield met (zwarte) magie en in het bezit was van magische grimoires. De verhalen over de Duitse herders, gebruikelijk in West-Vlaanderen, van wie wordt aangenomen dat ze magische krachten bezaten die door de duivel werden verleend. In het zuiden van België zijn er ook veel klassieke verhalen waarin een arme boer de duivel om hulp roept, vaak is het de boerin die de duivel ervan weerhoudt in zijn missie te slagen. Een van mijn favoriete verhalen is zeker het verhaal van de soldaat en de duivel, dat zich afspeelt in Aalst waarin een vals beschuldigde soldaat uiteindelijk vrijgesproken wordt door tussenkomst van de duivel.

De Duivelsschuur – Blauwschuurhoeve – Bierbeek

Elke songtekst begint met het zingen van drie keer hetzelfde woord (“Toll, toll toll“, “Come, come, come” en “Howl, howl, howl“). Zit er een diepere (numerieke) betekenis achter deze manier om elke songtekst te beginnen?
E: Er zat geen specifieke bedoeling achter, de eerste tekst werd geschreven als een poging om te zien of de vocale arrangementen zouden passen, dus een soort auditie. Omdat drie meestal een magisch getal is dat in de folklore voorkomt, voelde het als heel natuurlijk om dit te gebruiken. Later, toen de andere twee teksten werden geschreven, merkte ik dat ik voor alle drie de nummers dezelfde start had. Dus drie nummers die beginnen met een drie. Ik kan niet echt zeggen wat me hiernaar toe trok.

Gebruik je het getal 13 in “A Faustian pact” vanwege zijn connotatie met pech?
E: Ja, als een slecht voorteken daar het de komst van de duivel aankondigt. De tekst is losjes gebaseerd op een oude praktijk waarbij een smekeling bij de plaatselijke kerk zou verschijnen met een ondertekend pact, het vervolgens in het sleutelgat van de kerk zou plaatsen en rond de kerk zou lopen om zijn ziel aan de duivel te verkopen. Meestal eindigen deze onderhandelingen slecht voor de aanvrager.

Aptrgangr’s black metal is gekruid met veel folk elementen. Werden al die folky intermezzi en verschillende instrumenten door jullie zelf ingespeeld of hebben jullie ook samples gebruikt?
J: Alle instrumenten en de meeste geluiden die je op de demo hoort, zijn door onszelf ingespeeld en opgenomen. We hebben niet veel bestaande samples gebruikt en voornamelijk onze eigen samples gemaakt. De natuurgeluiden zijn bijvoorbeeld veldopnames die P en ik hebben gemaakt. Elke bel en klok die je hoort, werd ook door ons opgenomen. Het enige dat werd gesampled zijn de koren, de pauken en het orgelgeluid.

Welke verschillende folkinstrumenten horen we op “The horns of sabbath bray“?
J: Niet zo veel ongebruikelijke: een akoestische gitaar, klankschalen, verschillende soorten bellen en klokkenspel, enkele andere percussieve instrumenten, een mondharp,… We hadden hier vooraf niet echt iets over beslist, maar gebruikten wat ons gaandeweg vanzelfsprekend leek.

Welke folkartiesten dienen als inspiratiebron?
J: Ik kan niet echt zeggen dat één specifieke artiest een directe inspiratiebron was voor Aptrgangr’s muziek. Ik luister vaak naar volksmuziek, traditionele volksdeuntjes, maar ook naar hedendaagse donkere folk, ambient en neoklassieke muziek. Het is zeer waarschijnlijk dat de jaren van actief luisteren naar dit soort muziek onbewust mijn beeld hebben gevormd over hoe deze folkelementen zouden moeten klinken.

In sommige meer glinsterende passages lijkt het alsof jullie koperblazers of keyboards hebben gebruikt. Klopt dat of werden al deze partijen op gitaar gespeeld?
J: Dat klopt inderdaad. We hebben in de meeste nummers wat keyboards verwerkt, maar op een nogal subtiele manier. Ik heb gemerkt dat ze de composities echt verrijken zonder af te leiden van het hoofdidee. Het is nooit onze bedoeling geweest dat het keyboard op enigerlei wijze een leidend instrument zou zijn, het is er om het doel van de muziek als geheel te dienen, niets meer en niets minder.

Heksenrit naar de Blocksberg, L.S. Bestehorn, 1732

Was Aptrgangr een eenmalig muzikaal experiment tussen jullie drie of zijn er plannen voor meer muziek?
E: We hebben nooit besproken of dit een eenmalig iets zou zijn, maar ik denk dat de consensus is dat als de inspiratie weer zou toeslaan, we de oproep van onze Meester zullen beantwoorden.

J: Toen ik begon met het schrijven van muziek voor wat Aptrgangr zou worden, was het nooit mijn bedoeling dat het een eenmalige onderneming zou zijn. Ik zou er niet zo toegewijd aan zijn, wetende dat het project slechts een korte onbeduidende levensduur zou hebben. Maar inderdaad, plannen voor de toekomst zijn er nog niet. Zolang de inspirerende vuren blijven branden, zullen we Zijn vlam aanbidden.

Beschouwen jullie Aptrgangr als een studioproject of zijn er plannen om de muziek op het podium te brengen?
J: Zeg nooit nooit, maar op dit moment lijkt live spelen niet erg realistisch. Er is natuurlijk de logistieke kwestie wanneer een lid van de band 2.000 km van de anderen verwijderd is. Daarnaast moeten we een passende live line-up vinden om de muziek te kunnen presenteren zoals we dat bij de opnames deden. Ik zou niet willen dat een live optreden een verwaterde versie is van hoe we het bedoeld hadden te klinken. Ik denk niet dat we zo makkelijk een geschikte live line-up zullen vinden, dus voorlopig blijven we ons focussen op het schrijven en opnemen van muziek, en we zullen zien wat de toekomst zal brengen.