Voor wie geregeld mijn schrijfsels op deze pagina leest – of er gewoon een voorliefde voor rauwe en met punk doorspekte black metal op na houdt – is Kūka’ilimoku ongetwijfeld geen onbekende; nochtans wordt dit de eerste keer dat we met Addergebroed een volwaardige review aan Kūwāha’ilo en zijn solo-project wijden. Verbazingwekkend, des te meer omdat zijn platen hier de voorbije jaren geregeld de revue passeren, wat een gedegen appreciatie opwekte die begon bij zijn split met het evenzeer voortreffelijke Ebony Pendant.
Enkele singles terzijde gelaten heeft de waarde Hawaiiaan ondertussen niet minder dan 16 demo’s, splits en full-lengths uitgebracht, wat hem in de zes jaar waarin hij onder dit project muziek uitbrengt toch een behoorlijk productieve ziel maakt – ook al staat Hawaii verder niet heel erg bekend om zijn sterke aanwezigheid in het underground muziekcircuit. De meest gerenommeerde naam is misschien nog VON, met hun fenomenale “Satanic blood”. Beide bands resideren ondertussen alsnog op het Amerikaanse vasteland.
Het leeuwendeel van Kūwāha’ilo’s discografie kon steeds op positieve kritieken rekenen, met daarbij onder andere de bovengenoemde split, de self-titled demo, de eerste LP en de splits met Chevallier Skrog en Aarkanne als uitschieters. Nu is Kūka’ilimoku terug met een tweede langspeler, “Creation chant”, die garant staat voor 26 minuten old-school Ildjarn-worship van hoog niveau. De band verrast af en toe met melodieuze hooks en meer variatie dan op sommige vorige releases, maar het merendeel van de plaat loopt over van de beukende, stompende mid-tempo blackmetalpunk voorzien van een uitermate smakelijke dosis ongefilterde energie, passie en agressie. Thematisch centreert Kūka’ilimoku zich rond een afgunst voor het koloniale verleden uit de Hawaiiaanse geschiedenis, maar in deze zeven verzen ligt er meer focus op mythologie en het ontstaan van de goden uit de lokale mythologie en het oprechte verachten van het Christendom en zijn trawanten – het mag opvallend genoemd worden hoezeer deze sterk inheemse elementen ook door onze Westerse bril herkenbaar en familiair aanvoelen.
De dikke, compacte en haast vlezige gitaarsound doorheen “Creation chant” scheurt genadeloos over militante punkachtige drumsalvo’s en de verzen die de man daarbij als ritualistische bezweringen met zijn demonische vocals naar voren brengt – het geheel vormt een meedogenloos brutale bolwassing die dit jaar in menige jaarlijsten zal opduiken.
JULES: 88/100
Kūka’ilimoku – Creation chant (GoatowaRex/Nithstang 2025)
1. Prologue
2. Verse I
3. Verse II
4. Verse III
5. Verse IV
6. Verse V
7. Verse VI
8. Verse VII
