Voor een IJslandse bak teringherrie mag je me altijd wakker maken. Dat weten mijn bevriende muzieknerds ook zodat ik op het bestaan van Hræ werd gewezen, een nieuwe one man band uit het land van ijs en geisers. De illustere muzikant die achter Hræ (‘karkassen’) schuilgaat doet dit onder het pseudoniem I, maar bij nader inzien blijkt het hier om Þórður Indriði Björnsson te gaan, een IJslander die we van Endalok, Guðveiki en Naught kennen. “Þar sem skepnur reika” (‘waar wezens rondlopen’) is de titel die het in eigen beheer uitgebrachte debuut meekreeg en het zwart/rode hoesontwerp – dat een bewerking is van een werk van de Spaanse kunstschilder en graveur Francisco Goya – deed me meteen aan Skáphe denken. Niet zo gek, als je bedenkt dat de Amerikanen van deze Amerikaans/IJslandse alliantie ook met Þórður in Guðveiki spelen. Vanaf de eerste openingstonen die zich in onze maag spitsen, wordt meteen duidelijk dat ook qua sound een Skáphe niet zo gek ver weg lijkt. Het is hier immers één en al dissonantie wat de klok slaat. Verwrongen a-tonale riffs die met mekaar vechten om door dezelfde deur te kunnen, door de mangel gehaalde vocalen en geprogrammeerde drums die bepalen aan welke snelheid deze niet te stuiten brok lava uit de ondergrond spuwt; het zijn de ingrediënten voor een cocktail die bij wijlen zwaar op de maag ligt en voor een rondtollend hoofd zorgt. “Tungur og eiturský” is zo’n negen en een halve minuut durend ongeleid projectiel dat van het kastje naar de muur schiet. In dit experimenteel black metal-avontuur passeren heel wat über coole passages maar evengoed zijn er stukken bij die mij krankjorum maken. Het inbouwen van rustige, maar onheilspellend klinkende intermezzi tussen de kakofonische maalstromen is schatplichtig aan grootmeesters Deathspell Omega, maar hé, deze Fransen waren dan ook pioniers die de blauwdruk voor deze genre-afsplitsing leverden. Het kortere en meer rechtdoor stuwende “Drep” is welgekomen na de haast improvisatie-achtige aanpak van “Lofsöngur hinna rotnu“, hoewel ook hier de grenzen van toonvastheid opgezocht worden. “Hafið yfirþyrmandi” doet hier nog een schepje bovenop en is een hoekige song waar ik het elke keer opnieuw moeilijk mee heb. gelukkig zit de waanzin er na een minuut of drie telkens weer op. Geef me dan maar het trippende “Paradis” dat de plaat dan toch weer knap afsluit. “Þar sem skepnur reika” de eerste keer vlak voor het slapengaan beluisteren was geen meesterzet want deze luistertrip zette de deur wagenwijd open voor een nacht vol angstzweet en ijlende nachtmerries. Origineel is deze aanpak van het zwartgeblakerde genre ondertussen voor geen hol meer, maar voor wie het allemaal niet te rechtlijnig hoeft te zijn, kan Hræ misschien wel een oorsnoepje zijn. De titel van het oorspronkelijk werk dat voor de hoes gebruikt werd heet trouwens niet geheel ontoevallig “Fiero monstruo!” wat zo veel als ‘woest monster’ betekent en de nagel op de kop slaat.

JOKKE: 72/100

Hræ – Þar sem skepnur reika (Eigen beheer 2020)
1. Sköpunarverkið
2. Tungur og eiturský
3. Lofsöngur hinna rotnu
4. Drep
5. Hafið yfirþyrmandi
6. Hryllingurinn
7. Paradís