Met “Ex est” verscheen onlangs de tweede langspeler van het uit Tilburg afkomstige kwartet Ggu:ll waarop de heren met een zwartgeblakerde kilheid voor de dag komen die geen spaander heel laat van de luisteraar. Onder de indruk van deze machtige opvolger van het eveneens sterke debuut “Dwaling” contacteerde ik de band voor verdere tekst en uitleg. Het drukke gezinsleven liet een gesprek even op zich wachten maar uiteindelijk trof ik gitarist Gert-Jan Kerremans en drummer Bart Waalen mid-december dan toch voor mijn scherm aan. (JOKKE)    

(c) William van der Voort

Ex est”, jullie tweede langspeler is nu een paar weken uit. Hoe beleven jullie diens release?
GJK: Een beetje zoals in jouw en ons gezinsleven. Het is vrij hectisch en druk en je merkt dat er veel speelt in de branche, om het zo maar te zeggen. Er komen heel veel releases uit en alles moet per se achter mekaar komen en als dat niet het geval is, is vertraging eerder de regel dan de uitzondering. Maar volgens mij is vertraging ook wel het hele verhaal van de plaat.

Tussen jullie debuut en de nieuwe plaat ligt inderdaad een gapend gat van zes jaar, wat tamelijk lang is. Wat zijn de voornaamste redenen dat we tot 2022 hebben moeten wachten op de opvolger van “Dwaling”?
GJK: Ik denk dat deze plaat na een jaar of vier wel helemaal af was, nadien nam het mixen en masteren nog heel wat tijd in beslag. Toen was er plots Corona waardoor er niet echt een noodzaak was de plaat uit te brengen. We proberen onze plaat altijd terug te verdienen om een volgende te maken en daarvoor moet je shows spelen. We zijn daar sowieso al vrij beperkt in wegens onze familiale omstandigheden, maar helemaal geen promotie rond de plaat kunnen doen, zagen we niet zitten. We hebben dan maar dankbaar gebruik gemaakt van die hele periode om te zorgen dat “Ex est” klinkt zoals wij vinden dat ie moet klinken.

Klinkt de muziek op “Ex est” na al die tijd dan nog fris in de oren voor jullie?
BW: Nou, ik denk niet dat wij in termen van fris en niet fris denken, we spelen bepaalde nummers ook al langer live, net zoals we ook nog songs van ons debuut spelen. Het is dan ook steeds weer een onderdompeling in diezelfde emotie en muziek. De songs voelen voor ons zeker niet als sleet aan, maar nog steeds als de muziek die we willen spelen.

Jullie zijn dus nog niet aan nieuwe muziek bezig?
BW: Neen, en daar zijn wij sowieso ook niet de snelsten in. We zijn heel kritisch en democratisch ten aanzien van het schrijfproces. Onze muziek is langzaam, net zoals het schrijfproces.

Is een opvolger moeilijker te schrijven dan een debuut? Voelden jullie meer druk?
BW: Neen.GJK: Neen, daar we de lat voor onszelf eigenlijk al vrij hoog hebben liggen. Als het voor ons vieren niet goed genoeg klinkt, komt het er niet en dat moet voor de buitenwereld ook maar zo zijn.

Het schrijfproces voor “Ex est” verliep blijkbaar op een wat andere manier dan dat van het debuut?
GJK: We hebben veel opener gemusiceerd en er was veel meer input van elk bandlid vergeleken met ons debuut waardoor het ook een diversere plaat is geworden.

Dat is gek, want ik voel dit anders aan en vind het debuut diverser klinken en “Ex est” meer als een homogener geheel overcomen.
BW: Ik weet niet of het bij elke band zo is, maar “Dwaling”, onze eerste plaat is het resultaat van vier muzikanten die bij mekaar kwamen, muziek schreven en gingen optreden. “Dwaling” is het resultaat van die eerste jaren samen muziek maken waarbij een wit vel ingekleurd werd. Daar ontstond een gezicht uit, een genre als je het zo kan noemen of een richting. We hebben wel gerichter aan de nummers van “Ex est” geschreven met het oog ze samen op een tweede plaat te zetten en waren dus wel bezig met wat we wilden brengen en met onze nieuwe invloeden. De eerste plaat was eerder een verzameling van songs die ontstonden in de beginjaren.

Zijn er dan veel nieuwe invloeden bijgekomen ondertussen?
BW: Naar ons gevoel wel, maar wij horen het werkproces er waarschijnlijk ook door.

GJK: Precies, we zijn ook anders en meer professioneler gaan werken rond het opnemen van muziek in plaats van nummers eerst helemaal uit te vinden. Voor ons zit de progressie misschien eerder in het process- en voelt het daarom voor ons anders aan. Misschien werd er deze keer wat explicieter black metal aan onze bestaande invloeden toegevoegd, wat de sfeer van “Ex est” wel ten goede beïnvloedt.

  

(c) William van der Voort

Waar verwijst de albumtitel naar? Zit er een groter geheel vervat achter de zeven songs?
BW: Het is geen conceptplaat in die zin dat er een vooropgezet plan was. Je weet waarschijnlijk wel dat er geen teksten zijn en de vocals enkel als instrument dienen?

Ah, neen! Maar een van mijn volgende vragen was waarom de teksten op jullie platen ontbreken (lacht)?
BW: (Lacht) Nou, we hebben eigenlijk nooit een zanger voor ogen gehad, maar op een dag was er een microfoon in onze repetitieruimte aanwezig en William, onze andere gitarist, begon te brullen en dat was eigenlijk wel een mooie extra laag op een moment dat de muziek zo herhalend werd dat ze wel een extra geluidslaag nodig had. We hebben het eigenlijk zo gelaten dat William zijn stem in die zin als instrument gebruikt. William legt wat hij zingt ook wel vast in zanglijnen, het is niet dat hij zo maar wat doet. Wat hij bedenkt, neemt hij op en zal hij als leidraad meenemen op het podium.

Er is dus geen ruimte voor improvisatie?
BW: Nou, in de bestaande zanglijnen is nog genoeg ruimte om op emotioneel niveau te improviseren. Dus ondanks dat William zich zoveel mogelijk vast houd aan deze zanglijnen, neemt hij ook de emotie van de dag mee in de uitvoering ervan.

En specifieke teksten zijn er dus ook niet?  
GJK: Neen, hoe hij zich voelt creëert een emotionele lading die hij wilt meegeven aan de muziek. Dat is zijn benadering van de vocals. Maar er wordt dus niet eerst nagedacht over een onderwerp om nadien, eens er een tekst is, te gaan kijken bij welk nummer die past. Het is bij William veel meer een gevoelskwestie. Denk een beetje in de richting van oude Obituary. William heeft de vrijheid om teksten te schrijven hoor, maar ja, daar moeten we vervolgens dan weer alle vier onze goedkeuring over geven, dus ja, dat kan wel weer even duren (lacht).

De songtitels en de titel van de plaat ontstaan dus ook pas achteraf?
GJK: Correct.   

Is het fonetisch uitschrijven van teksten de reden waarom jullie bandnaam ook fonetisch geschreven wordt?
BW: (lacht)

GJK: (lacht) Neen, de reden daarvoor is dat William en ik eerder een noiseproject hadden onder de naam Pu:ppkakkbaggrlull waarbij we reeds fonetische spelling hanteerden. De ‘oe’ als ‘u:’ gebruikten we toen al. Voor deze band vonden we ‘ghoul’ een gave naam maar er bestaan al tig bands die zo heten, in elk genre zo wat van thrash tot doom. Dus ja, goeie naam, maar het moest anders en dat pakken we dan ook wel grondig aan (lacht). Dus ja, alle letters dubbel en fonetisch.

Krijgen jullie nog veel vragen over hoe de bandnaam uitgesproken dient te worden?
GJK: Ja, zeker, uiteindelijk is de schrijfwijze van onze naam een soort van blessing in disguise geweest. Je ziet tegenwoordig wel meer het gebruik van veel leestekens of het weglaten van klinkers. Als je het goed schrijft, googelt het ook gemakkelijk, en heb je ons meteen te pakken. En anderzijds heb je steeds wel zoiets van “wat is dat nou met die naam jongens?”.

Ex est” is een heel emotionele plaat geworden, niet?
GJK: Sowieso vind ik dat muziek een bepaalde emotie moet uitdragen en de riffs een meeslepend verhaal moeten vertellen waar je in mee kunt voelen; muziek is daar het medium bij uitstek voor. Emotioneel gezien heeft de plaat voor mij veel diepgang omdat destijds mijn beste vriend (Michiel Eikenaar van de band Dodecahedron; Adderebroed)) aan kanker leed en daar uiteindelijk ook aan onderdoor is gegaan en dat heeft natuurlijk zijn weerslag gehad op de intensiteit van wat je daarover kwijt wilt in de muziek. Het heeft niet zo zeer met het sterven van Michiel te maken maar wel met het process van sterven en hoe dat verliep. Maar dat is niet het enige. Zo gaat het nummer “Stuip” over mijn dochter van 1 die een koortsstuip kreeg en die ik in de handen van mijn vriendin slap zag worden waarbij ik toen dacht dat ze haar laatste adem uitblies. Op dat moment denk je “die ben ik kwijt”, maar gelukkig kwam ze daarna weer bij en voel je je heel kort weer even de meest opgewekte mens ter wereld. Dus best een emotionele plaat ja.

Is muziek dan een soort van therapie voor jullie om alle negativiteit uit jullie systeem te krijgen?
GJK: Voor mij persoonlijk wel. Ik kan niet voor de anderen spreken, maar als ik kijk naar het gevoel dat we overhouden na een optreden of een fijne repetitie, denk ik wel dat dat daar een getuige van is.

Is het moeilijk om bepaalde gevoelens die bv. in een song als “Stuip” liggen terug op te roepen tijdens shows of repetities? 
GJK: Aan de ene kant is dat natuurlijk heel persoonlijk, aan de andere kant is het voor mij ook een manier om daarmee om te gaan. Ik heb soms wel al eens gedacht van “wow, dat is inderdaad wel erg diep gaan” maar uiteindelijk is daar ook altijd het einde als de muziek stopt. En als de muziek stopt, is de verlossing daar. Tijdens het spelen van de muziek is er geen verlossing, die komt pas als het voorbij is. En dat maakt ons misschien wel anders vergeleken met bands waar de ontlading of catharsis middenin een nummer zit door bv. een blastbeatstuk, daar waar die bij ons de hele song door wordt vastgehouden. Op het einde valt dan de ervaring of emotie van je af.

Stappen mensen na een show soms op jullie af om hun emotionele ervaring die ze net hebben gevoeld te delen?
GJK: Goh, ik ben zelf niet altijd even open na een optreden. Soms ben ik heel open en soms denk ik meer van nu even niet jongens.

BW: Ik denk wel dat onze muziek ook vooral live voor veel mensen een soort van individuele of privé ervaring of iets dergelijks is. Tijdens het spelen zien we vaak aandacht van een groep introverte mensen die opnemen wat we uitdragen en daar op dat moment ook iets mee moeten. De ene zal daar van genieten terwijl de andere daar bij zal stilstaan of een emotionee lading in zal vinden.

Zou je een link durven leggen tussen introvertie en jullie muziek?
BW: Ik denk wel dat dat repetitieve element uit onze muziek ervoor zorgt dat je op jezelf teruggeworpen wordt; je komt in een soort mantra of flow terecht als je daarvoor open staat en de muziek tot je door laat dringen. Wij vermaken ook verder niet als band op een podium, er is geen interactie met het publiek. We zijn ons er natuurlijk wel van bewust dat we een show aan het spelen zijn, maar we zeggen geen goeiedag. Ik weet dus niet of de mensen in het publiek op zich introvert zijn, maar ik voel op een podium wel vaak aandacht en een soort van bewustwording of een gemoedsrust die neerdaalt en ik denk dat dat heel erg bij onze muziek past en daardoor denk ik ook dat die emotionele lading overgedragen wordt zonder dat het privé ervaringen of verhalen worden die met ons gedeeld worden.

Doom is natuurlijk wel vaker emotioneel geladen…
BW: Nou, ik heb ons nooit echt als een doomband gezien. Dan ga je toch al eerder de funeral doom of romantische doomrichting uit. Ook al spelen we trage muziek, ik denk dat ze door haar kil- en starheid erg blackmetalachtig aanvoelt

GJK: Het bijt wat meer en is wat agressiever en dat vind ik wel goed. Niet snel maar wel to the point agressief. Maar dat is misschien ook wel een beetje de agressiviteit van een introvert (lacht).

Ik sta soms zelf ook wel eens met gemengde gevoelens op een podium omdat ik van nature uit ook nooit speciefiek gedacht had van “laat ik eens op een podium muziek gaan spelen”. De muziek vloeit gewoon en gaat die kant op. Nu heb ik daar in de loop der tijd wel mee leren omgaan waardoor ik er nu geen moeite meer mee heb. Verder wordt extravertie altijd geprezen als een goede eigenschap, terwijl introvertie niet goed zou zijn of er geen positieve kant aan zou zijn. Maar ik wijk wat af, merk ik (lacht).   

Het prachtige cover artwork waarin Manuel Tinnemans op een creatieve manier met jullie bandlogo is omgesprongen, bevat heel wat symboliek. Kunnen jullie hier wat dieper op ingaan?
BW: In ons logo zit een doolhof en het is een verbeelding van de letters van onze bandnaam. We zien ook een soort ruïne afgebeeld. In die zin gaat “Ex est” ook over datgene wat er niet meer is. Alles gaat uiteindelijk niet meer zijn. En een ruïne is natuurlijk het tastbare bewijs van iets dat ooit was of belangrijk was. We weten niet of het een bouwwerk of een tempel of een monument was, maar inmiddels is het afgetakeld en staat het in de woestijn en in die leegte. Het is wel een thema dat terugkomt in de titel van onze nummers. Het bewustzijn van “ik maak nu iets en is dat relevant, maar dat gaat ooit ook niet meer relevant zijn”.

Jullie laten natuurlijk wel muziek na voor jullie nageslacht waardoor jullie herinnerd gaan blijven worden. 
BW: Ja, maar ook dat gaat uiteindelijk weer verloren op de extra lange termijn. Het besef dat ooit alles er niet meer is, kan leiden tot een heel minimalistische of nihilistische levensvisie. We spreken als band soms wel eens over het feit waarom of waarvoor we dit in godsnaam allemaal doen, maar tegelijkertijd hebben we ook allemaal gezinnen en geef ik les aan kinderen. Dus met het besef dat niets er toe doet, proberen we toch zin te geven aan het leven of te zoeken. Dat is een soort van dualiteit of een gevecht van “ik besef dat niets er toe doet maar ik wil wel liefde geven en ik wil wel zin geven aan het leven”. Die frustratie zit wel een beetje in de muziek voor mij.   

Kreeg Manuel bepaalde instructies van jullie of eerder vrij spel?
GJK: We legden het ruïne-/tempelidee in de vorm van ons logo aan hem voor en lieten hem nadien doen onder invloed van de opnames. Hij is een ontzettende perfectionist en dat zie je in zijn werk, dat is inherent aan hem. Zijn handtekening moet er natuurlijk ook onder. Manuel leverde weer zo’n gaaf artwork af, zelfs in twee delen want onze CD heeft net een andere ruïne dan de LP. Dat was een eerdere versie waardoor je een mooi procesachtig iets te zien krijgt als je beide covers bekijkt.

Jullie maakten de overstap van Ván Records naar Consouling Sounds. Toonde Ván geen interesse meer of was het jullie keuze om andere oorden op te zoeken?
BW: Ván Records leverde van ons debuut best een mooi fysiek product af, maar we moesten nadien eigenlijk beiden concluderen dat ze niet perse ons publiek hadden weten vinden. Het is toch wel eerder een occult clubje met een net iets andere insteek. De liefde was toch wel een beetje gedoofd langs beide kanten. We hebben dan enkele labels aangesproken, waarop er van enkele reactie kwam. We zijn dan uiteindelijk naar Mike van Consouling Sounds in Gent geweest en kregen al snel hetzelfde gevoel als we destijds bij Ván Records hadden qua aanpak en visie. Ze zijn niet bezig met marketingproducten of verkoopspraatjes. Wij blijven eigenaar van onze muziek en hebben zeggenschap over alles wat ermee gebeurt en Consouling probeert met liefde voor muziek ons publiek te vinden voor hun fysieke producten.

Merken jullie nu een toegenomen interesse in de band?
GJK: Mijn scope valt zo wat tot en met het opnemen van de plaat, wat ik allemaal heel interessant vind. Ik vind het wel heel leuk en vleiend om nadien goeie feedback te krijgen en dat soort dingen, maar of er veel interesse is in de band weet ik eigenlijk niet. Ik maak de muziek vooral voor mezelf.

BW: Nou, weet je, er hangt voor ons niets van af, wij gaan hier nooit ons beroep van maken en hebben al onwijs veel bereikt. We hebben op toffe festivals gespeeld, hebben ons publiek nu zo wel wat gevonden en live zijn we gewoon wel een hele goeie band…maar voor een select publiek…en dat is prima. De band is onze hobby en onze passie, maar verder hebben we geen grote ambities. We moeten achter onze muziek staan, maar wat er na de release gebeurt, vinden we gewoon minder belangrijk.   

GJK: We zijn ook heleaal geen commercieel ingestelde band. Voorts hebben we allemaal kinderen en gaan stilaan richting de 50. Als mensen iets negatiefs zeggen over onze muziek…too old too cold weet je. Maakt me echt niet zo veel uit. En complimenten neem ik graag in ontvangst. Vind je het niet leuk, luister er dan niet naar.

BW: Maar dat geeft ons ook alle vrijheid om te doen wat we willen. Het is dan ook niet erg dat we zes jaar over een nieuwe plaat doen. Er hangt niets van af.

Het is enigszins opmerkelijk te noemen dat jullie line-up sinds de opstart in 2009 onveranderd is gebleven, wat haast een unicum is in het metalwereldje. Wat is jullie successformule binnen de band?
GJK: We mogen elkaar gewoon (lacht). Dat klinkt heel stom. Ik kende William best wel al een tijdje en speelde met hem reeds in andere bands sinds eind jaren ’90. Uiteindelijk is Bart erbij gekomen na een show van Pu:ppkakkbaggrlull waarop ie zei dat er wel een drummer bij kon. Sindsdien is Bart onze drummer. En bassist Dave ken ik ook al sinds mijn zestien jaar en heeft dan weer met Bart in Transmission 0 en Engine Of Doom gezeten. De mensen die zijn toegetreden zijn simpelweg gebleven. Ik heb het gvoel dat wel elkaar ook alleen nog maar meer gaan waarderen.

BW: Wat ik ook wel exemplarisch vond is dat we, toen we niet konden repeteren tijdens de lockdowns, gewoon bij elkaar in de tuin gingen hangen en bier dronken (lacht). 

GJK: We vonden het wel belangrijk om in die periode in de mate van het mogelijke bij elkaar te komen om van gedachten te wisselen en uit dat kleine hokje te komen.

Merken jullie na Corona terug honger bij het publiek voor optredens? Of eerder een overkill aan concerten waar vooral de kleinere shows onder lijden?
GJK:Ik denk dat ik dat laatste moet bevestigen. Grotere dingen zoals een Soulcrusher of Desertfest verkopen nog wel tamelijk snel uit denk ik, maar overlaatst stond ik ergens waarvan ik dacht “ nou hier zou toch wel meer publiek aanwezig moeten zijn”. Vroeger had een booker of zaal een goede indicatie aan voorverkoop, maar dat lijkt me nu minder te zijn. Ik denk dat Corona wel een flink gat heeft geslagen in hoever mensen vooruit gaan kijken om dingen te doen. En daar lijken kleinere shows inderdaad meer last van te hebben.

Hebben jullie shows in België op de planning staan?
GJK:We hebben eenmisschienetje. We spelen naar mijn mening te weinig in België, ik weet niet waaraan dat ligt, maar we vinden het wel tof bij jullie. Onze show onlangs op Desertfest was volgens mij onze eerste show in België, of wacht…neen…we speelden ooit in Antwerpen in een café met een kachel (lacht). Oh, dat was echt een verschrikkelijken nacht. Het was net zoals vandaag -4 of -5°C en ik had de jeep van mijn pa geleend voor onze spullen maar diens verwarming was kapot. Helemaal verkleumd met handschoenen aan van Tilburg naar Antwerpen rijden en dan door de gladde kinderkopjes één of ander hek geramd (lacht). Hel mooie avond, en dan moesten we nog terug naar huis, waarbij Dave zich had bezeerd en over zijn spullen heen bloedde (lacht).

No pain, no gain.
GJK: Nou ja, precies. En dat is soms ook van toepassing op onze songwriting (lacht).

Wat is jullie ultieme band om samen mee op te treden?
BW: Ik denk dat we geen gedeelde favoriet hebben.

GJK: Of we hebben een aantal biertjes nodig om het daarover eens te worden (lacht).

BW: Of wacht: Portishead!

GJK: Ja, Portishead zou wel ontzettend gaaf zijn, en erna een collab met Beth Gibbons.

Misschien een idee voor een commissioned piece voor Roadburn!
GJK: Ja, geweldig idee, we zullen het Walter onder oren doen komen (lacht).

Om af te sluiten had ik graag nog jullie mening geweten over ‘separating the art from the artist’. Ik doel hiermee op bands als Burzum of Neurosis.
BW: Ik denk dat we daar redelijk coulant in zijn, tenminste we zijn niet extreem links en op zoek naar alles wat fout is om daar met ons vingertje naar te wijzen.

GJK: Ik vind het heel moeilijk en denk dat het ook typisch voor onze generatie is om dat heel moeilijk te vinden, er geen kant in te kiezen en dus goed te keuren. Een band als Neurosis is eigenlijk al sinds “The eye of every storm” van mijn radar verdwenen en daarna verloor ik dus de interesse. Ga ik nu minder nummers van Neurosis draaien omdat ik weet dat Scott Kelly een lul is die zijn vrouw en kinderen misbruikt? Neen, want dat staat al op een heel laag pitje. Ga ik minder Burzum luisteren omdat ik weet dat Varg een moordenaar is en er nogal exclusieve gedachten op nahoudt? Nou, dat weer niet. Ik vind het een moeilijke en zou dat geval per geval moeten bekijken. Ik merk dat ik dit toch best moeilijk vind, hoewel ik een vrij links gedachtegoed heb. Dit is in mij nog niet helemaal gesettled merk ik.

BW: We hebben het er als and ook bijna nooit over hé?     

GJK: Neen, over racisme en pestgedrag hebben we het wel soms omdat Bart en ik voor de klas staan en er op die manier mee in aanraking komen. Maar ik vind niet dat kunst gecensureerd moet worden ofzo. Je moet kunnen doen wat je wilt, en in hoeverre heeft de achtergrond van de kunstenaar daarmee te maken, ja…ergens moet er een soort van totale vrijheid zijn in kunst, waarmee ik nu ook weer niet wil zeggen dat ik een schilderij vol swastika’s zou kopen (lacht). Dat zou dan weer het heel openlijke zijn waarvan we duidelijk weten dat we dat niet moeten tolereren.

BW: We hebben er als band nog nooit mee te maken gekregen als ik dan bv. kijk naar dat geval van die tour met Wiegedood en Mgła waarbij Wiegedood na de accusaties eieren voor zijn geld koos. Indien wij er ooit mee geconfronteerd worden als voorprogramma, zullen wij ook een keuze moeten maken.  

GJK: Ik vond het wel grappig dat toen we in Duitsland in Darmstadt speelden, er naar onze teksten werd gevraagd om te kijken of ze niet beledigend of racistisch waren. Maar ja, we hebben geen teksten…en ook geen politieke lading. Ik denk dat we er als maatschappij nog niet helemaal uit zijn en we daarom soms in van die excessen schieten. Het is altijd moeilijk geweest want kunstenaars willen altijd de grenzen verleggen van wat gangbaar of niet gangbaar is…gaan we daar ook ideologieën in meewegen? Idem voor filosofen. Wat ga je bv. vinden van een filosoof als Heidegger die flirte met nazisme maar aan de andere kant ook een relatie had met Hannah Arendt die de grootste voorvechtster, Joodse was en een hele verhandeling schreef over het Neurenberg tribunaal? Over dit soort ambigue toestanden kan je discussiëren maar de vraag is of je er een oordeel over kunt vellen. Het lijkt me voorlopig een utopie om over zulke dingen als groep mensen een eenvormige mening te hebben. Zover zijn we nog niet, daar is die problematiek eigenlijk nog veel te jong voor. Moeilijke laatste vraag joh! (lacht).