Wurgilnõ mag dan wel een nieuwe ster aan het Nederlandse blackmetalfirmament zijn, bezieler en allesdoener Consanguineus zette zijn eerste stappen in de scene reeds toen een groot deel van onze lezers waarschijnlijk zelfs nog niet geboren was. Zo was er Corpusculum dat reeds in 1991 een eerste teken van leven loste en ook Belphegor (later gekend als Inverted Pentagram) was er al heel vroeg bij. Heden ten dage is de Nederlandse muzikant nog steeds actief met die oudjes, maar in de vorm van doom band The Curse of Yigen en dit Wurgilnõ (met Mergelland als een soort van voorloper) houdt hij er ook enkele nieuwere projecten op na.
De bandnaam Wurgilnõ vond Consanguineus in een Friesisch document uit de vijfde of zesde eeuw dat zo veel betekent als “een lichaam aan de galg”. En eens je het loodje hebt gelegd na je laatste adem met een strop rond de nek te hebben uitgeblazen, is het nog niet gedaan aldus de titel en het bijpassende artwork van zijn debuut. De muziek van Wurgilnō transporteert je naar de eeuwenoude bossen en mistige landschappen van Zuid-Nederland, waar lokale mythen en legenden zich afspelen. Elk van de acht nummers op “De doden rusten niet in vrede” onderzoekt deze verhalen en roept de geesten op van de Bokkerijders en andere raadselachtige figuren die de folklore van de regio vormgeven. “Dus luister, o gij sterfelijke zielen, naar het verhaal van de Bokkenrijders, zo koud en kil. Hun daden zijn verdoemd, hun erfenis verdoofd, maar hun naam zal voortleven in het rijk der duisternis, altijd en voorgoed.”
Zelf spreekt Consanguineus over atmosferische black metal en dat is het zeker, maar denk hierbij nu niet aan de postblackmetalformule met lang uitgesponnen passages en eb- en vloeddynamiek. Er zit eerder een soort van heidense onderlaag in de nummers verborgen en het veelvuldig inzetten van simultane heldere en hese krijszang die de goed verstaanbare Nederlandstalige teksten brengen, zorgt ook voor een ritualistisch en zelfs hypnotiserend aura. Dit laatste – in combinatie met een tempo dat in opener “Zwavel en wierook“, “Tot eenzaamheid verbannen” of het negen minuten durende titelnummer al eens gezapig of mid-tempo in plaats van volcontinu blastbeatsnelheid durft te zijn – roept ook herinneringen op aan enkele van de warmbloedige oude Helleense goden of occulte doombands uit de jaren ’80. Dit wil echter niet zeggen dat Consanguineus het tempo niet durft opvoeren getuige ondermeer het vurige “De bloedrode beek” dat ook enkele black ’n roll-passages kent of het meer traditioneel uitgewerkte “De swarte hand” waarin helse tremolo’s doorheen het luchtruim klieven. Doorheen “Kraaien op het galgenveld” blaast dan weer een wind die wat aan de vaderlandse collega’s van Bezwering doet denken en “Wurgilnõ” zou eigenlijk niet misstaan hebben op Mayhem’s “Chimera“-album hoewel Consanguineus het niet zo voor die band lijkt te hebben aldus een gesprek dat de man had met de collega’s van The Whispering Darkness. Bonusnummer “Op de heide roept het kwaad” flirt met atonale elementen en bijgevolg de Franse en IJslandse scene.
“De doden rusten niet in vrede” is een plaat met onorthodoxe songstructuren die je wat tijd moet geven om te laten inwerken en naarmate je ze beter leert kennen, meer van haar geheimen prijsgeeft. Net wanneer een bepaalde passage wat te lang begint aan te voelen, komt Consanguineus met een (onverwachte) wending voor de dag. Exemplarisch hiervoor is bijvoorbeeld de versnelling met atonale riffs in het doomy titelnummer waarvan het einde zelfs wat naar een band als Earth neigt. Best ook een vrij uniek geluid en idiosyncratisch smoelwerk dat Wurgilnõ weet neer te zetten. Het zijn de slepende songs die het ‘em vooral doen op dit merkwaardige debuut.
JOKKE: 82/100
Wurgilnõ – De doden rusten niet in vrede (Fetzner Death Records/Merg en Been 2023)
1. Zwavel en wierook
2. De bloedrode beek
3. De swarte hand
4. Tot eenzaamheid verbannen
5. Kraaien op het galgenveld
6. Wurgilnõ
7. De doden rusten niet in vrede
8. Op de heide roept het kwaad
