Als black metal en folkmuziek je ding zijn, heb je hopelijk al eens van Auld Ridge gehoord. Deze one-manblackmetalband van een zekere O. W. G. A. (tevens actief in Albionic Hermeticism en Possession of the Polar Shaman) maakt samen met Albionic Hermeticism, Black Order of the Hyperborean Nephilim, Memento Mori, VSG en Warsash deel uit van The Hermetic Order of Ytene en is met “For death and glory, to the gods I cry” reeds aan een vijfde langspeler toegekomen. Niet slecht voor een project dat in 2019 pas met een EP kwam piepen. Auld Ridge werd aanvankelijk opgericht in het Verenigd Koninkrijk, maar later verplaatste de oprichter zijn activiteiten naar Frankrijk. Creatief genie O.W.G.A. neemt alle instrumenten en opnames voor zijn rekening wat hem in staat stelt om experimentele composities te maken zonder de beperkingen van een liveband.
Doorheen de jaren sloeg het overwicht van folk in de muziek van Auld Ridge over naar de blackmetalkant, maar nog steeds is het op en top genieten van de vele wondermooie folkmelodieën die O.W.G.A. in zijn woest doch majestueus zwartmetaal injecteert. Authentiek aanvoelende melodielijnen, ingetogen akoestische passages en heroïsche heldere gezangen worden gepassioneerd ten berde gebracht en zorgen voor een mooi contrast met de jengelende riffs, vlijmscherpe tremelo’s en schurende blackmetalkrijs. Inspiratie werd gevonden in zowel het Scandinavisch als Brits erfgoed op gebied van folkgetinte black metal. Wat de muziek van Auld Ridge zo interessant maakt is dat beide muziekgenres écht met mekaar verweven worden en het eindresultaat groter is dan de som van beide delen. In elk nummer is onze alleenheerser in staat om onze gevoelige snaar te raken, maar het is ook duidelijk dat het de multi-instrumentalist menens is wanneer hij zijn demonen de vrije loop laat. De thrashy riffbarrages die ergens halfweg afsluiter “Ar cricinagneth, an agen albannu tu telyr” voorbij komen razen, vormen dan ook een ware pandoering en laten horen dat de maker ervan op het moment van schrijven heel wat agressie in zich had.
“For death and glory, to the gods I cry” verkent historische veldslagen zoals die van Rastarkalv (955 na Christus op het eiland Frei bij het Noorse Kriastiansand) en Stamford Bridge (1066 na Christus, een slag tussen Engeland en Noorwegen) evenals fictieve verslagen van het pre-Romeinse Groot-Brittannië. “Blood and tides” en “Fyrir dauða ok dýrð við enska brúna“, twee epische double digit kolossen, verkennen het voormalige Scandinavische erfgoed, verhalen over reizen over uitgestrekte zeeën en veldslagen op verre kusten, evenals de meer gegronde strijd van een volk dat leven zoekt uit een ruw landschap. Na het korte en uit pure folk opgetrokken “On gebyrde mid natur” volgen wederom twee lange epossen die gefictionaliseerde verhalen over een Keltisch en pre-Romeins Groot-Brittannië brengen waarbij een volk worstelt om zijn kusten te verdedigen en oude manieren te behouden, en dat al vechtend tot het einde om zijn cultuur te behouden.
We zijn danig onder de indruk van wat O.W.G.A. zowel met het blackmetal- als folkinstrumentarum uitvreet. Dit getuigd niet van een tijdelijke bevlieging, maar van een jarenlange hartstochtelijke passie voor beide genres. “For death and glory, to the gods I cry” is wederom een plechtstatig monument vol triomfantelijke en meedogenloze black metal met beklijvende folkpassages waar Auld Ridge inmiddels berucht om is en een waardige opvolger voor voorganger “Folklore from further out“.
JOKKE: 85/100
Auld Ridge – For death and glory, to the gods I cry (Amor Fati Productions/The Hermetic Order of Ytene/Dark Adversary Productions 2024)
1. Blood and the tides
2. Fyrir dauða ok dýrð við enska brúna
3. On gebyrde mid natur
4. Henmaen, gothur hanes etta gweleth
5. Ar cricinagneth, an agen albannu tu telyr
