In de vorm van “Energumen” is het Duitse Trest bij diens derde full-length aangekomen, maar de identitiet van de bandleden is nog steeds in een dichte nevel gehuld. Het zou zo waar dus even goed een éénmansproject kunnen zijn. Waar veel blackmetalbands het inferno bezingen, kiest dit project voor de nasmeulende resten: de geur van verbranding, de echo van de folterkamer, het zuchten van wie door de geschiedenis zelf werd uitgewist. Deze nieuwste langspeler graaft nog dieper in de thema’s die eerder op “Ordalium” en “Sorginak” werden verkend, nl. de heksenvervolging, het collectieve schuldgevoel en de waanzin die schuilgaat achter religieuze hysterie.
De titel verwijst naar de “energumene”: de bezetene, de persoon die door een demon of door zijn eigen extase wordt beheerst. Die geest van bezetenheid loopt als een rode draad doorheen het album. De muziek is een rauwe, zwartgeblakerde bezwering waarin de grenzen tussen mens en entiteit vervagen. Riffs kronkelen als rook uit een brandstapel, de drums slaan in korte, gewelddadige erupties, en de o zo heerlijke, eerder spuwende dan zingende vocalen lijken rechtstreeks uit een procesverslag uit de zestiende eeuw te zijn overgenomen. De subtiele heldere zang die in de laatste seconden van “Meath” en “Waterhouse” opduikt, lijkt een detail te zijn, maar vormt desalniettemin een sterke toegevoegde waarde. Hetzelfde geldt voor de spokenwordpassage aan het einde van “Stedelen“.
Trest weet dankzij de ruwe, maar geenszins lo-fi productie een intense en overdonderende sfeer neer te zetten waarbij dat vuile randje de atmosfeer van angst en gerechtigheid (of onrecht) versterkt. Onder de korrelige oppervlakte schuilt een opmerkelijke muzikale intelligentie. In nummers als “Meath” en “Kolgrim” klinkt een verborgen melodie, als een koortsige hallucinatie die zich pas bij herhaalde beluistering openbaart. Het gitaarwerk schippert heen en weer tussen repetitieve passages en scherpere uithalen die vaak gepaard gaan met tremolo-riffing en laat de nodige ademruimte voor de basgitaar, zeker in een compositie als “Kolgrim“. Snelle drumpartijen maken meermaals hun opwachting, maar er is in de vorm van songs als het beklijvende “Brigue” en het afsluitende “Waterhouse” even goed plaats voor tragere, onheilspellende stukken. Soms worden we in nummers als “Stedelen” of “Spandemager” echo’s van oude Mgła gewaar, maar verwacht zeker geen klakkeloze kopie.
“Energumen” bewijst dat Trest een band is die blijft evolueren op gebied van composities, melodielijnen en productie binnen hun gekozen esthetiek en de conceptuele coherentie die doorheen hun oeuvre loopt.
JOKKE: 87/100
Trest – Energumen (Black Gangrene Productions 2025)
1. Barthe
2. Meath
3. Brigue
4. Stedelen
5. Kolgrim
6. Spandemager
7. Waterhouse
