“Als heerschappen uit bands als Spectral Voice, Blood Incantation en Primitive Man de handen ineenslaan geeft dat geheid gitzwart vuurwerk” dachten we toen “Endless wound” een vijftal jaar geleden werd aangekondigd, en zo geschiedde. De naam van deze supergroup, Black Curse, dekt de lading, getuige het licht onvlambare venijn dat het kwartet compromisloos door te speakers spuwt. In tussentijd gaf Blood Incantation-bassist Morris Kolontyrsky zijn vier snaren door aan Ephemeral Domignostika oftewel Steve Peacock, die we kennen van Ulthar en Spirit Possession. Geen vreemde keuze, gezien deze laatste en Black Curse anderhalf jaar geleden reeds een tourbus doorheen Europa deelden. Met deze licht gewijzigde bezetting brengt Black Curse opnieuw een uppercut van jewelste uit.
Met twee nummers minder dan het debuut maar toch acht minuten meer speeltijd hoeft het geen betoog dat de gemiddelde lengte van de vijf chaotische songs die “Burning in celestial poison” telt erop vooruitgegaan is: drie ervan klokken boven de tienminutengrens af. Enfin, als we het promopraatje mogen geloven telt de plaat maar vier nummers en worden “Ruinous paths…” en “…to Babylon” als één compositie gezien, dus dan zijn het allemaal double digit kleppers geworden. De langere speelduur van de nummers biedt de Amerikanen de vrijheid om met structuur, of net het gebrek eraan, te experimenteren waarbij hier en daar een riff herhaald wordt om toch ergens een ankerpunt te bieden.
Verder klinkt Black Curse losgeslagen en ziedend: drummer Zach Coleman lijkt onvermoeibaar en tot in de eeuwigheid te kunnen blijven doorrammen, maar ook in tragere passages waarin de gitaar en bas tot een feedbackende noisebrij herschapen worden (moeten dit rustpunten voorstellen?) is zijn spel dragend. Dat Eli Wendler een potje kon schreeuwen wisten we al van Spectral Voice, maar in tegenstelling tot oergrunts gaan zijn screams nu meer de Grave Miasma-kant op, compleet met reverb en delay. Black Curse gaat over lijken en tegen dat je met “Trodden flesh” aan het tweede nummer bent beland, heb je met “Spleen girt with serpent” al een ferme pandoering achter de kiezen. In “Trodden flesh” komt de deathmetalachtergrond van de muzikanten ook iets duidelijker naar voor, met enkele ronkende hooks en breaks à la Asphyx. Riffgewijs valt dan weer een composterende vervlechting van black- en deathmetalgitaarwerk te ontwaren uit de maalstroom aan laaggestemde doch vlijmscherpe akkoorden die we te verwerken krijgen.
Ik zie her en der mensen speculeren of “Burning in celestial poison” nu al dan niet beter is dan “Endless wound” en vind het een futiele discussie: de nieuweling heeft nummers die de helft langer zijn en omgekeerd de helft minder structuur hebben maar niettemin geen moment aan intensiteit inboeten – het klinkt meer alsof er een constante stroom ranzige noise onder de riffs doorstroomt die het geheel nog onwelriekender doet klinken. Qua sound misschien meer te vergelijken met Grave Miasma of Teitanblood, maar in het rijtje ‘bands die haat effectief in geluid omzetten’ en qua intensiteit moet Black Curse nagenoeg enkel Antaeus en Katharsis laten voorgaan. Not for the faint of heart.
CAS: 88/100
Black Curse – Burning in celestial poison (Sepulchral Voice Records 2024)
1. Spleen girt with serpent
2. Trodden flesh
3. Ruinous paths…
4. …to Babylon
5. Flowers of Gethsemane
