Best vreemd dat het Noorse Helheim met meer dan drie decennia en maar liefst twaalf langspelers op het palmares tot nog toe slechts één maal op dit portaal verscheen, en dat was dan nog middels een bespreking van hun split met de bloedbroeders van Taake. Tijd om dat goed te maken met andere woorden!

In den beginne richtte Helheim zich op een vikingthematiek waarvoor de weg reeds geplaveid werd door ondermeer Bathory en Enslaved. Net als die laatste ging ook dit Noorse trio gaandeweg experimenteren zonder zich te laten leiden door muzikale trends en hypes. Vanaf “Heiðindómr ok mótgangr” (2011) voegden deze vikingen atypische instrumentatie zoals timpani, hoorns, mondharp en trompet toe en ook vrouwenzang vond zijn weg in hun ruimdenkende composities, hoewel het kwartet misschien net wat minder psychedelisch uit de hoek kwam dan Grutle, Ivar en co. Maar hoe hou je het na al die jaren en vele studioalbums nog steeds avontuurlijk en uitdagend voor jezelf hoor ik jullie denken? Door een split met jezelf uit te brengen begot! Voor het eerst hebben de belangrijkste songwriters V’gandr en H’grimnir het creatieve proces verdeeld waarbij ze elk de volledige controle kregen over hun helft van het album, inclusief zang en muzikale leiding.

HrabnaR” is de overkoepelende titel voor de vier op zichzelf staande nummers die zanger/gitarist H’grimnir componeerde. Het krachtige “Geist” is meteen exemplarisch voor de overtuigende songwriting van de frontman die krachtig, maar met veel nadruk op atmosfeer uit de speakers knalt. Zeker de heldere zang, die ook in het navolgende melancholische “Sorg er dødens spade” opduikt, roept een muzikaal beeld van geestesgenoten Enslaved op, te meer daar Helheim ook best ruimdenkend is qua muzikale uitvoering. “Livsblot” is wat intenser uitgevallen en wordt voortgestuwd door het dynamische drumspel van Hrymr, een hoeksteen van Helheims geluid. Dit eerste hoofdstuk dat de luisteraar op een diepgaande reis door zwaarte en reflectie meeneemt, komt tot een einde met “Mennesket er dyret i tale” dat een beklijvende leadpartij als uitsmijter bevat.

De tweede helft, “Ad vesa“, verdiept zich in Noorse metafysische concepten en onderzoekt de vier componenten van de menselijke ziel volgens voorchristelijke overtuigingen: ‘Fylgja’, ‘Hamr’, ‘Hugr’ en ‘Hamingja’. In het oude Noorse denken was de ziel een samengestelde in plaats van enkelvoudige entiteit en Helheim brengt deze rijke, complexe mythologie tot leven door middel van hun diep atmosferische composities.

Fylgja” bevat een stevige, mid-tempo rockbeat als ruggengraat, vertoont in de vorm van een catchy leadmelodie best flirterig gedrag en komt vervolgens verrassend uit de hoek wanneer aparte cleane zang een heidense toets aan het nummer geeft dat uiteindelijk in een epische acht minuten uitmondt. “Hamingja” is wat donkerder en stugger en strooit lustig met dissonanten en zelfs wat subtiele elektronica in het rond. Ook “Hugr” baadt in progressieve duisternis en in afsluiter “Hamr” verrast Hymr met één van de weinige blastbeatpassages op deze twaalfde langspeler. Atmosfeer wordt echter geen seconde uit het oog verloren tussen de passages met een meer rockende schwung en de dreigende stukken vol percussie en krautachtige synths.

Wanneer we beide helften vergelijken constateren we zeker verschillen in de schrijfstijlen van het duo, hoewel beide uiteindelijk twee facetten zijn van het rijke Helheim-geluid. “HrabnaR” baadt in melancholie, kilte en zwarte atmosferen met tal van dreigende riffs, dromerige passages en sombere grandeur als bouwstenen. “Ad vesa” gooit het ietwat over een andere boeg. In deze vier tracks sluipt progressieve rock binnen, met heldere baslijnen, inventieve structuren en toetsen die subtiel aan Enslaved doen denken. “Fylgja” is het absolute hoogtepunt van deze helft: een meeslepende mix van weemoed, epiek en experiment, met een pakkende melodie die blijft nazinderen.

In navolging van meer recente albums zoals “raunijaR” (2015), “landawarijaR” (2017), “Rignir” (2019) en “WoduridaR” (2021) is “HrabnaR/Ad vesa” de volgende geslaagde stap die door Helheim genomen wordt in het brengen van een originele kijk op progressieve (viking) black metal met atmosferische diepgang. Het album werd opgenomen in de Duper en Solslottet Studio onder leiding van Enslaved-drummer Iver Sandøy die ondertussen wel weet hoe hij een plaat als dit maximaal tot zijn recht moet laten komen. De productie is rijk maar niet overgepolijst en laat een fijne balans tussen rauwheid en helderheid horen.

Het zijn dure tijden voor de liefhebbers van Helheim, zeker als je een jongere fan bent en hun discografie fysiek wil aanschaffen (wat we ten stelligste aanmoedigen). Er is immers niet alleen deze nieuwste boreling waarvoor je je tot Dark Essence Records of een distro naar keuze kunt wenden, er is namelijk ook de vinylheruitgave van “Blod & ild” (2000) door Nomad Snakepit Productions en de allereerste werken, “Niðr ok norðr liggr Helvegr” (1994), “Jormundgand” (1995) en “Av norrøn ætt” (1997), werden door Darkness Shall Rise in een nieuw jasje gestoken.

JOKKE: 88/100

Helheim – HrabnaR/Ad vesa (Dark Essence Records 2025)
1. Geist
2. Sorg er dødens spade
3. Livsblot
4. Mennesket er dyret i tale
5. Fylgja
6. Hamingja
7. Hugr
8. Hamr