Het grote Watain heeft iets goed te maken. Bij ondergetekende althans, want de vorige langspeler “The wild hunt” – uit 2013 alweer – werd hier maar lauw ontvangen. Het leek alsof het trio niet goed wist van welk hout pijlen maken en een kleine identiteitscrisis doormaakte. Enerzijds stonden er de typische volbloed black metal nummers op de plaat die echter matige doorslagjes waren van ouder werk en met “They rode on” en de titeltrack gingen de Zweden de experimentele tour op, iets wat ik persoonlijk wel kon smaken maar onvoldoende was om de plaat te redden. Na het verschijnen van “The wild hunt” tourde Watain zich kapot en werd het hoogtijd om de batterijen op te laden. Het heeft dan uiteindelijk ook vijf jaar geduurd alvorens we nieuw plaatwerk van één van de meest succesvolle Zweedse black metal grootmeesters mochten verwachten. Wat meteen opvalt aan “Trident wolf eclipse” is de korte speelduur, want met acht songs in vijfendertig minuten speeltijd is dit de kortste Watain plaat ooit geworden. Verwacht dus geen epische songs als “Waters of ain“, “They rode on” of “Stellarvore” meer. Watain keert meer dan ooit naar haar pure black metal roots terug ten tijde van “Rabid death’s curse” en “Casus luciferi“, iets wat de ondertussen afgehaakte fans misschien wel terug over de streep kan trekken. Daarenboven zijn de songs compact van structuur, van overbodige franjes ontdaan en gestript tot op het bot. In de opzwepende opener “Nuclear alchemy” raast Watain als nooit tevoren en wordt de toon meteen gezet voor een dik half uur zwartgeblakerde agressie waar de geest van Dissection nog steeds onmiskenbaar doorheen waait, hoewel de band minder melodieus klinkt dan op haar laatste platen. Eén van de sterktes van Watain is dat ze in elke song wel een catchy hook of refrein inbouwen waardoor de nummers blijven hangen, zelfs na een eerste luisterbeurt. Op “Trident wolf eclipse” is dat iets minder prominent het geval en duurt het daardoor ook langer alvorens elke song haar eigen identiteit blootgeeft. Na meerdere luistersessies blijken de sterkste nummers met “A throne below” (de song met het meeste ruimte voor melodie), het dynamische en van een angstaanjagende intro voorziene “Towards the sanctuary” en de mid-tempo afsluiter op de B-kant van de plaat te staan. De kern van Watain bestaat nog steeds uit de drie oerleden P. Forsberg (gitaar), E. Danielsson (zang, bas) en H. Jonsson (drums), hoewel die laatste live niet langer van de partij zal zijn en zijn plaats op de drumtroon ingenomen wordt door E. Forcas (Degial, Repugnant). De heren Alvaro Lillo (bas) en Set Teitan (gitaar), die sinds jaar en dag deel uitmaken van de live line-up, zijn ook op “Trident wolf eclipse” te horen en in het nummer “Ultra (Pandemoniac)” draven H. Death (Degial, Unpure, Vorum) en Attila Csihar (Mayhem) als gasten op om de song van respectievelijk een gitaarsolo en extra demonische vocalen te voorzien. Naar goede gewoonte werd het album ingespeeld in de befaamde Necromorbus Studio en valt er soundgewijs geen kritiek te geven. Bij de prachtig vormgegeven box-editie zit – naast allerlei leuke hebbedingetjes – een interessante 7″ EP waarop het experimentele, in het Zweeds vertolkte buitenbeentje “Antikrists mirakel” – en haar achterstevoren af te spelen versie – prijkt. Concluderend kan ik stellen dat Watain me met “Trident wolf eclipse” terug heeft kunnen overtuigen van haar kunnen. Benieuwd wat dat live gaat geven in de 013!
JOKKE: 85/100
Watain – Trident wolf eclipse (Century Media Records 2018)
1. Nuclear alchemy
2. Sacred damnation
3. Teufelsreich
4. Furor diabolicus
5. A throne below
6. Ultra (Pandemoniac)
7. Towards the sanctuary
8. The fire of power