Wanneer de eerste elektronische gitaarlijnen op opener “Einn um alla tíð” hun akoestische voorgangers inhalen gaat het haar op de armen van onderstaande meteen recht staan. De melodische akkoorden raken de juiste snaar en dienen als imposante voorbode – er lijkt een storm op komst die alles op z’n pad gaat platwalsen. Even later zet de rest van de band mee aan, en gaan de piepkleine spieren in de haarzakjes van bovengenoemde echter meteen weer in rust. Auðn speelt ook op deze derde langspeler een erg atmosferische variant van onze immer geliefkoosde zwarte metaal, en hoewel die cadans op het naamloze debuut nog veelvuldig voor een diepgewortelde grimas op het gezicht wist te zorgen, lijkt de band op de opvolger van het evenzeer geslaagde Farvegir fyrndar hier en daar wat zoekende. Er werd ruimte gelaten voor nieuwe bouwstenen binnen het geheel – een welkome evolutie die terdege wordt uitgevoerd, alleen al dankzij het sterk staaltje muzikantschap dat de IJslanders ook weer weten te vertonen op deze laatste plaat. Op “Vökudraumsins fangi” valt inderdaad duidelijk te merken dat de band zijn formule heeft willen herbekijken, maar ook al steken er hier en daar zelfs wat deathmetalachtige elementen in de mix, het geheel voelt met momenten herkauwd en ongeïnspireerd aan. Deze plaat is de langste in hun discografie, al is het niet helemaal zeker of dat nodig was. Ik hou absoluut van uitdagende muziek die eist dat je je aandacht bij de zaak houdt, maar dan moet je als luisteraar beloond worden met al dan niet subtiel verweven passages die bijblijven. Dat gebeurt af en toe wel op “Vökudraumsins fangi”, maar hoegenaamd net niet frequent genoeg om bij deze plaat te willen gaan zitten en je oren het bijbehorende huiswerk te geven. Er zijn absoluut momenten waarop Auðn je toch mee in hun koude, eenzame wereldje weet mee te trekken, onder andere op uitschieters “Á himin stara” en “Næðir um”, die opgebouwd zijn op uiterst trieste en mooie riffs. Zanger Hjalti Sveinsson heeft naarstig gewerkt aan het opbouwen van een breed repertoire, en weet moeiteloos van hoge, met emotie doordrongen screams te combineren met lage growls. Ook de rest van de band etaleert een gedegen groei, met drumpartijen die de snaarinstrumenten daverend en ratelend mee op gang lijken te trekken, en tremolo die een opvallende techniciteit bevat. Dat alles neemt echter niet weg dat ik al na enkele luisterbeurten bemerk liever nog eens het uitermate druilerige en doommetal heruitvindende “Farvegir fyrndar” op te willen leggen.  

Jules: 69/100

Auðn – Vökudraumsins fangi (Season of Mist 2020)
1. Einn um alla tíð
2. Eldborg
3. Birtan hugann brennir
4. Verður von að bráð
5. Drepsótt
6. Næðir um
7. Horfin mér
8. Á Himin stara
9. Ljóstýra
10. Vökudraumsins fangi