Het spiksplinternieuwe Taär is een kwartet waarbij muzikanten uit Zwitserland en Griekenland de handen in mekaar slaan. Gitarist Tlhoc mag dan wel in Zwitserland woonachtig zijn, we kennen deze Nederlandse snarenplukker vooral van bands zoals Katafalk, Disfigure, Impalement en Prostitute Disfigurement. Death metal met andere woorden, hoewel Taär zich eerder als een razende blackmetalband positioneert. De drie overige muzikanten beschikken over een Grieks paspoort waarop trouwens te lezen valt dat gitarist/bassist Necro (ondermeer Burial Hordes en Enshadowed) en bassiste/zangeres Noctus met elkaar gehuwd zijn.

Het viel me pas in het tweede nummer “Feathered echoes of wrath” op dat het screamtimbre aan een vrouwelijke strot kan toegeschreven worden. Bij de woeste opener “Celestial carnage“, die ondermeer enkele typische Marduk/Morgan schuifriffjes laat horen, was ik hoogstwaarschijnlijk iets te wild en onoplettend met mijn vuisten in de lucht aan het zwaaien. ’t Is nu echter ook weer niet dat de Marduk-referentie die is gevallen wil zeggen dat Taär louter pantsergewijs op kruissnelheid musiceert. Op vernuftige wijze wordt over de dynamiek gewaakt, hoewel het tempo bovengemiddeld hoog ligt. Zo voel je gewoon aan al je botten dat het marcherende oorlogsgeroffel dat “The storm of war” inluidt eerder vroeg dan laat een ware blackmetalorkaan zal doen losbarsten, hoewel er gaandeweg ook nog wel plaats is voor een melodieuze lead waarbij we dan weer aan een band als Deströyer 666 moeten denken.

Perpetual descent” gebruikt clean gitaargetokkel als verlengstuk van de korte rustige outro van “The storm of war“. Deze compositie start aan de trage kant, maar voert gestaag het tempo op. Alle woede wordt minutenlang ingehouden om tenslotte toch kortstondig tot een uitfadende explosie te komen. De ware pandoering volgt echter met de scherpe gitaarriffs, agressieve vocalen en blastbeats van “At depths of damnation” en “Undead’s turn” waar de Marduk echo’s nog eens in het heftige gitaarwerk ronddwalen. Idem dito voor “Where death stalks its prey” waarin frontvrouw Noctus als een onheilspellende oorlogsgodin klinkt die haar troepen woest opzweept om geselende gitaarsalvo’s op de vijand af te vuren. Moe van de aanval wordt in “The impaler’s triumph” gas terug genomen, maar drumbeest V.N. lijkt het meest snel gerecupereerd te zijn want hij smokkelt al snel een korte, maar heftige uitbarsting in dit zes minuten durende nummer binnen. De titelsong vinden we in de staart van de plaat en is een outro waarin de Griekse origine de kop opsteekt want we krijgen hier een soort van mystiek ritueel te horen aangedreven door rituele percussie en een proclamerende demonische vrouwenstem.

Catharsis till dawn” eert de gloriedagen van woeste en agressieve Scandinavische black metal zonder daarbij het warm water terug uit te vinden. Taär doet dat echter met zoveel passie en overgave dat we best onder de indruk zijn van deze debuutplaat. Bij momenten recht door zee, maar toch zit er de nodige diepgang in de songs verwerkt waardoor deze plaat ook na meerdere luisterbeurten interessant blijft.

JOKKE: 83/100

Taär – Catharsis till dawn (Soulseller Records 2025)
1. Celestial carnage
2. Feathered echoes of wrath
3. The storm of war
4. Perpetual descent
5. At depths of damnation
6. Undead’s turn
7. Where death stalks its prey
8. The impaler’s triumph
9. Catharsis till dawn