Ergens medio 2016 stuurde iemand me het kersvers uitgekomen Fórn van het Duitse Fyrnask door, en die knaller kwam linea recta mijn top 3 van dat jaar binnengevlogen en op dit eigenste moment is mijn wassen exemplaar eindelijk onderweg. Op “Fórn” maakte Fyrnd toen indruk met zijn brede variatie in stemgebruik en de snedige, op de second wave gebaseerde black metal, met wat ritualistische kantjes die meer als natuuraanbidding dan duivelsverering aanvoelden. Dat moet ook de typen bij Ván Records bevallen zijn, want waar “Fórn” nog in eigen beheer werd uitgegeven vonden de heren voor de release van “VII: Kenoma” onderdak bij hun landgenoten.

Waarom de Duitsers bij uitgave nummer zeven ineens hun releases beginnen nummeren is onduidelijk, maar zo hangt er wel meer mysterie rond het quintet. Waar mastermind Fyrnd tot voor kort alle touwtjes zelf in handen hield, spreken we anno 2021 van een vijfkoppig gezelschap, waarvan alle andere leden nog in tal van mij onbekende bands spelen. Hoewel Fyrnask nu als collectief omschreven wordt, lijkt het me dat Fyrnd nog steeds de spilfiguur van het vijftal is – tenzij de rest van de band zijn stijl precies in de vingers heeft gekregen. Zo krijgen we nog steeds met momenten knalharde black metal die vergezeld wordt van raspende krijsen, alsof Fyrnd en Rune net hun stembanden hebben opengehaald met een kaasschaaf. Ook wordt het meer meditatieve, compleet met stuwende drumpartijen, verder verkend en nemen de heren duidelijk hun tijd om spanning op te bouwen, waarbij het feit dat we met twee begenadigde zangers te maken hebben dat gelukkig interessant weet te houden.

Het feit dat deze passages geen interludes van vijf minuten zijn maar in de nummers zelf ingebouwd werden zorgt ervoor dat ze de basis leggen voor de furie die steeds onder de oppervlakte broeit, en die op tijd en stond zijn weg naar boven vindt – en dat niet op een liefdevolle manier doet. Het gezelschap speelt in de hoofdmoot nog steeds black metal die nostalgisch achterom blikt, maar verrassend mee is met de tijd; getuige de spaarzaam ingezette dissonante tokkels in het explosieve “Sjodhandi blodh” en “Daudhvana”, dat instrumentaal gezien even goed op een plaat van Year Of No Light zou  kunnen prijken, voordat “Gotbludh” er met vijf minuten bosgeluiden en zweverige vrouwelijke zang een einde aan breit.

In vergelijking met “Fórn” legt Fyrnask op deze nieuwe langspeler meer nadruk op het repetitieve, opbouwende aspect en minder op de scherpe en herkenbare riffs, maar daartegenover staan heel minutieus uitgekiende songstructuren en “Helreginn” bewijst dat wanneer de bom effectief barst, er aan Fyrnask geen houden meer is en de band ons een bedreigend en benauwd gevoel weet te bezorgen dat we herkennen van The Ruins of Beverast – de bombastische en heldere productie draagt hier ook aan bij – en qua spanningsopbouw en dynamiek hebben ze ook wat trekjes van Verdunkeln weg. Dat zijn niet toevallig twee bands die ook bij Ván Records gehuisvest zijn, en Fyrnask eist terecht zijn plek in het rijtje op.

CAS: 84/100

Fyrnask – VII: Kenoma (Ván Records 2020)
1. Hraevathefr
2. Sjodhandi blodh
3. Nidhamyrkr
4. Helreginn
5. Daudhvana
6. Blotgudh