De actualiteit geeft genoeg mogelijkheden om een recensie over een Oekraïense band te openen, zeker als die band, of althans hoofdman Roman Saenko, toch geen onbeschreven blad is wanneer het gaat over ideologie. Wat in deze belangrijker is – de man is ook geen onbeschreven blad wanneer het op muziek aankomt. Ik neem gevoeglijk aan dat de meesten onder u Drudkh wel zullen kennen… hun quasi-anonimiteit en absolute weigering om op te treden of interviews te geven in combinatie met een carrière om u tegen te zeggen heeft hen ondertussen tot de top van het genre gekatapulteerd. Het drieluik “Autumn aurora”, “The swan road” en “Blood in our wells” volstond om hen, in mijn ogen dan toch, eeuwige roem op te leveren.
U merkt het, de recensie is laat. Ten groten dele ligt dat aan het feit dat ik me er vrij lang het hoofd over heb gebroken wat ik meer kon vertellen dan ‘ze doen het hem weer’. Drudkh’s meesterschap over hun eigen sound blijkt vrij onbetwistbaar te zijn. De melancholische, bij wijlen slepende riffs blazen door je botten als de gure wind op een eindeloze steppe, de drumpartij is het beuken van de storm tegen de rieten daken en de stem het verlangen van te veel mensen.
Na enig luisteren werd het duidelijker waarin “All belong to the night” zich kenbaar maakte als meer dan nieuw voer voor iemand die sowieso drie vierde van hun discografie heeft staan. Voorganger “They often see dreams about the spring” had al last van een iets te schoon geluid. Het zorgde er aan de ene kant voor dat de snelle passages beter uit de verf kwamen dan op eerdere albums, ook al is Drudkh nooit een snelheidsmonster geweest, en anderzijds verloor je die rauwe kant. Neem bijvoorbeeld de riff die op de 37ste seconde van “Summoning the rain” invalt. Zonder die wat dunnere, snijdende klank zou die niet zingen van pijn, van verlangen. Die momenten mis ik een beetje. Het begin van “November” waar men op gelijkaardige wijze aanvangt doet daaraan denken maar mist diezelfde impact.
Wat op deze plaat ook opvalt is de aanwezigheid van een basgitaar. Het meest ondergewaardeerde instrument eist hier wel zijn plaats op en vormt een absolute aanvulling op het totaalgeluid. Zeker tijdens de rustiger passages mag de bas zich vaak hoorbaar maken en zelfs boven simpele ‘ondersteuning’ uitstijgen. Daar ben ik erg over te spreken: het minpunt eraan is dat, luistert u even naar het einde van “Till we become the haze“, net die passages naar post-metal/rock overhellen wat mij snel te lang gaat duren.
Kortom, mijn mening blijft verdeeld – ik heb niks tegen een ‘schoon’ geluid maar ik vind dat net de gruizel en rauwheid het genre kenmerken en ook één van de redenen zijn waarom ik eraan blijf vast hangen. Daarnaast zijn de rustiger stukken die op eerdere platen vaak een licht heroïsche, folky ondertoon hadden minder mijn smaak.
Uiteindelijk vormt dit een logische opvolger van “They often see dreams about the spring” en voelt Drudkh zich duidelijk op zijn gemak in zijn eigen sound, genoeg om een beetje te experimenteren. Dat loopt volgens mij maar half goed af omdat de overweldigende emotie die hun vroegere platen kon teweegbrengen uitblijft. Dat Drudkh nog altijd een stevige brok black metal met een niet te miskennen signatuur kan schrijven staat niettemin als een paal boven water.
BERT: 82/100
Drudkh – All belong to the Night (Season of Mist 2022)
1. Нічний (The nocturnal one)
2. Млини (Windmills)
3. Листопад (November)
4. Поки зникнем у млі (Till we become the haze)