Het Noorse Tulus is een band met geschiedenis – en een paar zijprojecten die bekender zijn dan de hoofdband. “Pure black energy”, een onverdiend onopgemerkte plaat, kwam als eerste langspeler uit in 1996. Gevolgd door “Mysterion” in ’98 en “Evil 1999” in, u raadt het nooit, ’99 specialiseerde Tulus zich in tonnen riffs, ondersteund door een opmerkelijk loodzware bas en, zeker op “Evil 1999” een groove waar de latere Satyricon slechts van kon dromen. En toch, founding fathers Blodstrup en Sarke zijn bij de meesten vooral bekend van Khold en Sarke. En dat terwijl Khold zich toch minstens in bevriend gebied ophoudt, met eenzelfde focus op beenharde, hakkende ritmes.
Na een jarenlang hiaat volgden nog drie platen, die hoewel niet slecht toch wat bleek afstaken tegen hun voorgangers. Zeker hun voorlaatste worp “Old old death” leed enorm onder een te dunne gitaarklank. Tulus’ muziek vraagt om kracht en zwaarte; als de riffs niet binnenkomen als een colonne Sovjettanks dan gaat veel van waar het bij Tulus om draait verloren. “Fandens kall” maakt dat euvel meer dan goed. Blodstrup, verantwoordelijk voor gitaar en zang, neemt zijn pivotale plaats in de band met verve opnieuw in; de voorbeelden zijn te talrijk om op te noemen, maar luistert u eens naar “Samuelsbrenna”, zo ongeveer halverwege. In dat opzicht is Tulus op “Fandens kall” in grotere vorm dan het laatste decennium.
Ook Sarke en Crowbel blijven niet achter. Mept de eerste alles professioneel aan elkaar met vaak verrassende en ronduit leuke drumrolls (het begin van “Sjelesmerte”), de tweede is zoals het hoort op een plaat van Tulus de man die het fundament legt. Het is wat gemakkelijkst opvalt aan hun sound en in een genre waar de basgitaar vaak als het lelijke eendje wordt behandeld is dat ook logisch. Net als in hun beginperiode mag de bas hier vaak het voortouw nemen, zoals in “Bloddrapesvermer”. De combo slaagt het best wanneer beide gitaren op volle snelheid tegen elkaar op rammen, wat één van de absolute sterktes van deze plaat vormt. Blodstrup komt gelukkig nooit ver achter met zijn vettige grom – en mochten de heren zich iets aantrekken van mijn mening, dat is wat ze het beste doen. Mid-tempo, een stevige groove en ondertussen toch keiharde black metal spelen.
Tulus vindt het echter ook nodig om bij tijd en stond interludes toe te voegen die, naar mijn idee, veel vaart uit de muziek halen. Daarnaast bestaan ze ook meestal uit getokkel op een akoustische gitaar wat niet zoveel toevoegt. Zo is “Sjelesmerte” een song die toch een heel stuk geslaagder zou geweest zijn zonder de ietwat valse vrouwenstem die ook enkel daar haar opwachting maakt en bestaat hekkensluiter “Barfrost” een irritant riedeltje waarover Blodstrup zowaar een poging tot croonen onderneemt. Tulus is altijd een beetje excentriek geweest, wie noemt een plaat nou in alle ernst “Evil 1999”, maar wanneer het afdoet van de muziek begint het irritant te worden in plaats van interessant of grappig. En als uw plaat maar net een halfuurtje lang is, tja, dan beginnen die paar mindere keuzes snel door te wegen.
Alles bij elkaar geteld is dit wel de beste plaat die Tulus de laatste tijd ineen bokste terwijl ze verder in alle opzichten zichzelf blijven: ook dit keer weer boren ze zichzelf de fantastische plaat die er echt wel inzit door de neus met de keuze voor slecht passende effecten en loos getokkel.
BERT: 75/100
Tulus – Fandens kall (Soulseller Records 2023)
1. Fandens kall
2. Lek
3. Slagmark
4. Allstøtt
5. Isråk
6. Samuelsbrenna
7. Sjelesmerte
8. Bloddråpesvermer
9. Snømyrkre
10. Barfrost