Het Noorse Tsjuder kende ik destijds wel van ziens, maar sinds “Desert northern hell” uit 2004 ook echt van horens. Misschien ligt het aan het feit dat dit het kennismakingsalbum was en ik daarom van mening ben dat de Noren die release ook nooit meer hebben kunnen overtreffen. Nu dacht ik spontaan wel dat er sinds 2004 nog meer studiowerk gepasseerd was, maar de metalen archieven spreken dat in de vorm van “Legion helvete” (2011) en “Antiliv” (2015) toch echt wel tegen. Vergeleken met de beginjaren van de band liggen er de laatste jaren dan ook langere pauzes tussen studioreleases en Tsjuder trok er ook even de stekker uit.
De fans hebben deze keer maar liefst acht jaar moeten wachten op “Helvegr“. Nu zal dat voor een groot stuk wel aan corona en de lange wachttijden voor vinyl te wijten zijn, maar het heeft in die tijdspanne blijkbaar ook wel wat gerommeld in de line-up. Zo is drummer AntiChristian, die toch al ruim 20 jaar op de drumkruk zat, wegens muzikale meningsverschillen met de noorderzon verdwenen, en werd de slagwerker vervangen door de Amerikaan Jon “The Charn” Rice. Ietwat vreemde keuze als je zijn palmares met o.a. Job For A Cowboy en Uncle Acid and the Deadbeats erop gade slaat. De man geselde echter ook als livedrummer reeds de drumvellen bij Behemoth en 1349 en snoert op “Helvegr” dan ook alle mogelijke criticasters de mond.
Zanger/bassist Nag en gitarist Draugluin houden immers van een heuse portie blastbeats en zijn er ook op deze zesde langspeler niet op uit om gevangenen te nemen; iedereen moet er simpelweg aan. “Iron beast” walst dan ook pantserdivisie Marduk-gewijs alles plat met zijn precisiebombardement aan blastbeats, verschroeiende tremolo’s en ijzingwekkende screams. De oorlogssample die het navolgende “Prestehammeren” inluidt, laat niets aan de verbeelding over en na een melodieuze intro schakelt het trio enkele versnellingen hoger en injecteert het een portie thrash en rock ’n roll in zijn dodelijke black metal, een receptuur dat de heren in het verleden al meermaals volgden.
Eéndimensionaal blastwerk gaat al snel vervelen en dynamiek is belangrijk, dat weet Tsjuder als geen ander. “Surtr” laat aanvankelijk dan ook het tempo wat zakken alvorens alle duivels en demonen weer te ontbinden middels een furieuze razernij True Norwegian Black Metal met fan-tas-tisch gitaarwerk. Overduidelijk één van de vele hoogtepunten van “Helvegr“. Het Mardukiaanse “Gamle-Erik” bevat een allesvernietigende gitaarsolo, een bijdrage van Pål Emanuelsen die we nog kennen van Krypt, de band die Nag oprichtte tijdens de split van Tsjuder tussen 2006 en 2010 en waarmee één EP en één full-length uitgebracht werden. De man zat tevens achter de knoppen en voorzag Tsjuder van een dodelijke sound.
Net als je denkt dat het niet extremer kan, passeert het wild in het rond slaande en hakkende “Chaos fiend“. Ook “Gods of black blood” bevat een gastbijdrage, deze keer op zang door 1349’s Seidemann die semi-heldere roepzang aan het nummer toevoegt. Het is pas in de vorm van het titelnummer dat het tempo écht wat afneemt, maar we zien het einde van de plaat dan wel al naderen. “Helvegr” rockt als een tiet (hoor ik daar zelfs een stukje cow bell?) en is met zijn 7:36 het langste nummer op deze plaat. Na deze adempauze volgt het dodelijke nekschot “Faenskap og død” wiens geselende tremolo’s door het luchtruim klieven. Het contrast met de instrumentale atmosferische afsluiter “Hvit død” kan haast niet groter zijn.
Na een lange stilte slaat Tjsuder, voorzien van een hoekiger revamped logo, onverbiddelijk terug met het knalharde “Helvegr” dat alle platen na “Desert northern hell” tot pulp vermorzelt. Welkom terug heren!
JOKKE: 86/100
Tsjuder – Helvegr (Season Of Mist 2023)
1. Iron beast
2. Prestehammeren
3. Surtr
4. Gamle-Erik
5. Chaos fiend
6. Gods of black blood
7. Helvegr
8. Faenskap og død
9. Hvit død
