We zijn midden januari en Turia opent haar tweede – mysterieus getitelde – langspeler “Dede kondre” (Surinaams voor “land van de doden”) met de titeltrack die meteen aast op een plaatsje in mijn “songs-van-het-jaar-lijstje” dat binnen elf maanden zal verschijnen. De hypnotiserende riffs van O (Galg, Iskandr, Lubbert Das) zwellen gemoedelijk uit hun feedback aan totdat drummer J zijn simpele maar effectieve groove inzet en T met haar ijle, pakkende screams de koude rillingen over mijn rug doet lopen…goed voor zeven minuten pure gitzwarte zelfexpressie.  Ook “Een poort van takken en loof” weet met dezelfde basisingrediënten een innemende song neer te zetten waar de geest van een Ash Borer nog wel doorheen waait, hoewel Turia toch steeds meer een eigen draai aan haar atmosferische muziek heeft weten geven. Zo valt “Houten tempel” positief op door de cleane gezangen aan het begin van de song en domineren slepende doomritmes met melodieuze uitwaaiers over de black metal aggressie om uiteindelijk te stranden in akoestische gitaren en noise. En halverwege “Waterzucht” menen mijn aandachtige oren zelfs een mondmuziekske waar te nemen. Positief is dat de vrij uitgesponnen songs – opgebouwd uit nochtans repetitieve drum- en gitaarpartijen – nergens lang aanvoelen en voorbij zijn voor je het weet. Eindigen doet Turia met het tergend trage, getormenteerd klinkende “De toorn der goden” dat op je gemoed inhakt zoals de regering op onze levensstandaard en je leeg en verweesd achterlaat eens ook hier de akoestische klanken en noise weggeëbd zijn. Over eersteling “Dor” was ik al lovend, maar op deze opvolger heeft het trio zich nog weten overtreffen. Zoals met de voorganger het geval was staat hun eigen Haeresis Noviomagi label in voor een gelimiteerde run op cassette en zal het Portugese Altare Productions de vinylrelease op zich nemen. Snel handelen zal de boodschap zijn!

JOKKE: 90/100

Turia – Dede kondre (Altare Productions/Haeresis Noviomagi 2017)
1. Dede kondre
2. Een poort van takken en loof
3. De houten tempel
4. Waterzucht
5. De toorn der goden