Niet enkel in het landelijke, West-Vlaamse Lichtervelde heeft men wel eens last van mestkarren die wat gevels besmeuren. In het Meetjesland noemt men zoiets in het dialect een alkerdeel, en laat de gelijknamige band nu net hetzelfde soort smerigheid uitademen als een Lichterveldse stoeprand. Net als bij de stop van de voornoemde kakbak is er ook bij dit kwartet een hoek af: een dikke maand geleden kwam de “Alkerdees” menig zieltjes verblijden (zoek maar op!) en voorzien van kaoetsjoe botten werd in de drek van de Meetjeslandse velden een verbond aangegaan met Babylon Doom Cult Records en Consouling Sounds om een vierde langspeler te lossen. Met vier nummers, die elk één van de elementen representeren – zanger Pede is nogal fan van dit concept – krijgen we bijna zevenendertig minuten smurrie over ons uitgekapt. Gezien Alkerdeel voornamelijk een liveband is werd de plaat ook live – op enkele vocal takes na – in de Gentse Boma Studio ingeblikt en dat hoor je eraan: lekker organisch, wat dampend maar verrassend helder. Voor een steriele sound hoef je niet bij deze heren aan te kloppen: het geheel is zodanig natuurlijk tot stand gekomen dat de band het vierde nummer reeds opgenomen had zonder het zelf door te hebben. QW’s baslijnen eisen op “Slonk” meteen de spotlights op, wat zelfs onverwachts voor enkele knipogen richting Ved Buens Ende zorgt in opener “Vier”. Alkerdeel wordt vaak als sludge omschreven, en zelf hebben ze schijt aan dat label. Op “Slonk” klinken ze dus meer rechtdoorzee ‘black metal’ dan ooit, zonder daarbij in te boeten aan de sound die nog steeds te boek staat als één van de meest ruftende van het land. Bovenop wat op het eerste gehoor als een geluidsbrij met belachelijk veel distortion klinkt, maar na herhaaldelijk luisteren toch verbazend veel details prijsgeeft, haalt Pede zijn kenmerkende in reverb ondergedompelde strot boven en krijst deze keer – voor de verandering – voluit geschreven teksten. Mijn favoriete lyric aller tijden, die verdomme deel zou moeten uitmaken van het black metal canon, komt veelvuldig voor en vormt zelfs de aftrap van “Zop”, waarna het nummer op primitieve, punky wijze op gang getrokken wordt: “UGH!”. Na het met snelheden spelende “Vier” en het rechtdoorzee rammende “Eirde” haalt “Zop” het tempo wat naar beneden (al is dit relatief) en doet me dankzij de simpele d-beats en enkele hooks die uit de punk weggelopen zijn meteen denken aan Darkthrone – dat einde! Het afsluitende “Trok”, volgens de band zelf wat terugblikkend op Ancients “Svartalvheim”, trekt opnieuw alle registers open en Pede haalt hier ook enkele gortdroge schreeuwen uit de kast – extra variatie op wat het meest melodieuze maar daarom niet minder knallende nummer van de plaat is. Dat aan “Slonk” een langer en meer doelbewust schrijfproces met veel oog voor detail vooraf is gegaan, is opvallend, en hoewel Alkerdeel als hoofdmoot vieze black metal speelt, doen ze dit toch niet zonder omwegen: zoals de haas op het zelfgemaakte artwork rondspringend richting doom metal en, jawel, accenten die in de taal van het plebs sludge kunnen worden genoemd. Ondanks de stank die van de sound afspat is de plaat toch zeer gebalanceerd en klinkt ze zoals steeds weer wat tongue-in-cheek, niettegenstaande het feit dat “Slonk” naar eigen zeggen de meest serieuze Alkerdeel-creatie tot nu toe is. Het organische van de opname straalt ook door in de composities van de nummers, het gaat vloeiend van ongeremd meppen tot vernuftige baslijntjes en voldoende dynamiek om het geheel vlot weg te laten luisteren. Sonische poldermodder op zijn best! UGH!
CAS: 86/100
Alkerdeel – Slonk (Babylon Doom Cult Records & Consouling Sounds, 2020)
1. Vier
2. Eirde
3. Zop
4. Trok