Setting: Macabere, ijzingwekkende krijsen weerkaatsen door een gure, gans verlepte maar verder volkomen verlaten kamer, de oorsprong van de op zijn zachtst uitgedrukt zenuwslopende klanken even verholen als die van de quasi buitenaardse, agressief pulserende ruis die hen vergezelt. De Fransozen uit het warme, zuidelijke Toulouse winden er ook op “Rien ne suffit”, hun derde langspeler, geen doekjes om: terwijl de eindeloos individualistische massa machtsgeile monsters die onze mensheid is stilaan tot een collectieve mentale inzinking van goddelijke proporties komt, gaat ook onze meedogenloos kapitalistische maatschappij roepend en schreeuwend ten onder. Of we onze planeet ondertussen ook al eeuwenlang als een kronkelend deken van ontbinding omsingelen en verstikken, een walgelijke parasiet die zich als een meticuleus georganiseerde virale infectie op de longen van de aarde nestelt om de verrotting van binnenuit te forceren en pas te vluchten wanneer een nieuwe, betere gastheer zichzelf presenteert? Jazeker. 

Dit uiterst desolaat nihilisme zit niet alleen in de titel van het werk vervangen, het weerklinkt werkelijk in elke snaaraanslag, elke kreet en elke uitbarsting van grauwe, striemende noise. Elke milliseconde geluid is doordrongen van een haatdragend je-m’en-foutisme. Je oogst wat je zaait, en alle mentale en fysieke ellende die ons de komende decennia staat te wachten, hebben we enkel onszelf op de hals gehaald. 

Er klinkt applaus in de verte. 

Plebeian Grandstand wist tot dusver vooral met voorganger “False highs, true lows” uit 2016 behoorlijk grote ogen te trekken door een ongebreideld agressieve hutsepot van dissonante black metal en elementen van crust en hardcore, steeds geënt op een diepgewortelde frustratie jegens ons en dus zichzelf te presenteren. Het eindproduct was bijtend, uitermate onaangenaam en met rede hoofdzakelijk verslavend. 

Niets van dat alles had de arme luisteraar kunnen voorbereiden op de maniakale bloeddorstigheid die het vierluik met deze nieuwe langspeler op diezelfde bevolking die het zo minacht zou loslaten. Riffs lijken met momenten enkel als basiselement te zijn gebruikt, iets wat eindeloos uitgerokken en gemanipuleerd kan worden, om het dan te bestoken met purulente noise, industriële klanken en scheurende speedcore die producers uit het vak op slag jaloers zouden maken. De vocalen van Adrien Broué zijn zo menselijk, zo mondain, maar tegelijkertijd zo psychotisch en van alle rede onttrokken, dat hun distillaat als perfecte nieuwsanker voor het laatste journaal ter wereld zou fungeren. De duisternis waarin de heren zich bevonden tijdens het schrijven van “Rien ne suffit” is angstaanjagend tastbaar, reëel in zijn fictieve bestaan, en alleen maar in de meest letterlijke zin bij de haren getrokken. Een duisternis die ze uit het diepste van zichzelf gesleurd hebben, om deze nooit meer te boven te komen. Het equivalent van een enorme, vorte lijn coke snuiven op je eigen pacemaker. 

Rien ne suffit” is misschien voor de liefhebbers van oerprimitieve black metal té experimenteel. Begrijp me niet verkeerd; wanneer het tempo wordt opgetrokken, blaast de band alles naar de totale vernieling, en ver daarbuiten. De dissonante aritmiek en bijwijlen extreem uitdagende songstructuur zal alsnog sommige metalheads ontmoedigen, en daar kunnen we alleen maar begrip voor hebben: deze muziek is ook helemaal niet voor ieder van ons geschreven. Wie zich wel wil toeleggen op vijftig van meest vijandige en geniale minuten uit de recente geschiedenis, is bij deze gewaarschuwd.

JULES: 93/100

Plebeian Grandstand – Rien ne suffit (Debemur Morti Productions 2021)
1. Masse critique
2. À droite du démiurge, à gauche du néant
3. Tropisme
4. Part maudite
5. Angle mort
6. Espoir nuit naufrage
7. Nous en sommes là
8. Rien n’y fait
9. Jouis, camarade
10. Aube