Dat Brusselaar Déhà een muzikale duizendpoot is, wist u uiteraard al want de beste man heeft volgens de metalen archieven zo’n 27 actieve projecten, en met zijn Opus Magnum Studio bewees hij ook een begenadigd producer te zijn. Zelf bracht hij dit jaar al minstens negen platen uit, onder andere met onze Zweedse vriend Swartadauþuz, en die output valt in het niet tegenover de tsunami aan releases die hij vorig jaar op de wereld ontketende. Live valt hij dan ook weer op de planken te bespeuren bij onder andere Wolvennest en Cult of Erinyes, waarmee hij recent op het sympathieke Unholy Congregation een bevlogen set leverde.
Één van zijn oudste projecten is Yhdarl, dat ook al een goeie elf langspelers op zijn naam staan heeft en waarbij Déhà wat wegstapt van black metal. Drukkende drones, funeral doom, tergend gekrijs en sopraanzang – Yhdarl is altijd een vreemd beestje geweest dat zeker niet voor iedereen is weggelegd. Ikzelf kon “Loss” uit 2018 meest smaken, maar het is met “Ave Maria” dat het project echt hoge ogen gooide. Die waanzinnige plaat schoot pas na drieëntwintig minuten tergende noise en beklijvend gekrijs in gang, en zelfs wanneer de trage doomgitaren invielen deed de vocale maniakale kakafonie ons verstijfd in onze stoel zitten.
Lang is er sprake geweest van een “Ave Maria II”, en die zag dit jaar het levenslicht. Weliswaar niet langer onder de noemer Yhdarl, maar als eigen release als Déhà, de naam waaronder hij eigenlijk alle releases onderbrengt die niet met andere bands te maken hebben. Blijkbaar vond hij dat het nieuwe materiaal te ver af lag van de kenmerkende Yhdarl-sound. Wat maakt het eigenlijk ook uit, als je zoveel uitbrengt?
Eens we de startknop indrukken blijkt dat die keuze gerechtvaardigd was: in plaats van overdonderend psychotisch gekrijs heeft “Ave Maria II” een vrij moderne, maar warme sound gekregen en gooit Déhà het resoluut over de funeral doomboeg – onder andere met Slow bewees hij dat kunstje reeds onder de knie te hebben en we zijn dan ook benieuwd naar wat het komende nummer brengen zal. Één enkel nummer, jawel, maar wat zou funeral doom zijn moest dat nummer geen tweeënveertig minuten duren? Juist ja. Ondanks het feit dat deze plaat de directe opvolger van deel één is, blijkt het afsluitend deel van het tweeluik wat minder zwaar op te maag te vallen.
Ook hier komen de gitaren pas rond de achtste minuut van het kolossale “Morituri te salutant / Obliviscaris” invallen, maar tijdens wat eraan voorafgaat wordt sopraanzangeres Madicken De Vries geïntroduceerd, een Nederlandse die god-ver-domme weet te zingen. Haar heldere operazang klinkt klagend, zoekend en theatraal, en wanneer Déhà’s loodzware sound losbarst en hij zijn heel herkenbare overslaande schreeuw bovenhaalt, valt het plaatje als een puzzel ineen voor zij die trage en melancholische doom een warm hart toedragen. Wanneer Déhà toont ook geleerd te hebben hoe hij zelf clean moet zingen, is het vocaal genieten geblazen. Waar de Yhdarl-plaat gekmakend klonk, klinkt er in de huidige worp verslagenheid en berusting door.
Rond de tiende minuut, en ongeveer tien minuten later worden rustpauzes ingelast om wat ademruimte te laten tussen het loodzwaar en consistent traag beuken door, die opgevuld worden met bijna sacraal aandoende zang – Madicken De Vries blijkt echt een uitstekende keuze te zijn geweest – en subtiele keys. Die laatsten stuwen het nummer doorheen het laatste kwartier echter naar een climax die enkel maar toeneemt in intensiteit op de manier zoals enkel dit genre het kan, waarna je verweesd achterblijft.
Het vocale samenspel tussen de twee werkt enorm goed en is de rode draad door een plaat die verder keihard op je tere zieltje inbeukt. Zoals de bruxellois zelf zegt: “ “Ave Maria II” is not for everyone: it will make you dig your own hole until you consider it as your only home, until any ray of light blinds you.”
CAS: 86/100
Déhà – Ave Maria II (Naturmacht Productions 2021)
1. Morituri te salutant / Obliviscaris
Wederom een schitterende release van dit genie.
Ik heb al met de man samengewerkt voor een split release waarop hij de vocals voor mijn nummers deed. Megavriendelijke kerel en lolbroek.
Die samenwerking is dermate goed bevallen dat er nog een projectje van ons tweeën aankomt.
Maar tot dan luister ik dit nog een paar keer en wacht vol ongeduld op het nieuwe Slow album. Hoezee!