Bandleden die hun tronie achter maskers verbergen; het is geen nieuwigheid in de metal scene. Er zijn de mainstream voorbeelden zoals Slipknot en Ghost, maar ook in de underground kiezen bands als Pénitence Onirique, Terra Tenebrosa of Laster voor deze modus operandi. De identiteit van de bandleden is van ondergeschikt belang: let the music do the talking!…maar het draagt natuurlijk ook bij aan de visuele presentatie van je band. Zeker in het geval van het uit Utrecht afkomstige Laster, zonder twijfel de meest arty farty black metal band van de Lage Landen inclusief slim fit jeans, puntschoenen en maskers die wel wat weghebben van Jigsaw uit de Saw-films. Na een demo, een eerste langspeler (“De verste verte is hier“) en een split met Wederganger, is het met “Ons vrije fatum” tijd voor album nummer twee. Laster laat meer dan eens geen black volgens het boekje horen en met hun eigenwijze visie op het genre, zullen ze enkel de meer open geesten kunnen bekoren. De nummers zijn nog steeds lang uitgesponnen maar zijn weldoordacht qua dynamiek en spanningsbogen en bevatten als basis atmosferische black metal met akkoordenschema’s die regelmatig een Drudkhiaanse invalshoek verraden. Daarover wordt een progressief sausje gegoten, dat spijtig genoeg niet altijd even lekker smaakt, grotendeels omwille van de productie die niet altijd even goed uitpakt. Zo staan het geplingelplangel aan het einde van het titelnummer en de synths in “De roes na” véél te luid in de mix evenals de gortdroge screams. Naarmate het album vordert, treedt gewenning op aan de sound en valt het beter mee. De sax-klanken in “Helemaal naar huis” weten me dan wél weer van hun meerwaarde te overtuigen. Vele songs zijn voorzien van cleane vocalen die op een old school Enslaved- of Ulver-manier gebracht worden en die liggen me een pak beter dan de raspende vocalen die niet altijd passen bij de (ingetogen) melancholie die de instrumenten produceren. Het label spreekt van obscure dansmuziek en dat wordt met “Bitterzoet” duidelijk: cleane gitaren, een Agalloch-feel en een dansbaar ritme brengen de heupen lichtjes in beweging. In “De tijd vóór” komen er zelfs heuse experimentele beats aan te pas, maar deze vallen wat uit de toon met de rest van het album. In de teksten is zoals steeds erg veel werk gestoken en de korte verhalen lezen dan ook als pure poëzie of wat dacht je van volgende zinsnede uit “Helemaal naar huis“: “”Geluk of rampspoed wil ik wagen”, is wat destijds tot mij trad. Hoog tijd om dat weer uit de kast te halen. Af te stoffen. Te bekijken. Man, ik had allang in bed gelegen, als mijn fiets niet was gejat!“. Ik bewierook bands zoals Laster die van de platgetreden paden durven af te wijken maar “Ons vrije fatum” weet toch nog niet over de gehele lijn te overtuigen. Tijd brengt raad evenals een fiks aantal extra luisterbeurten om dit album volledig naar waarde te kunnen schatten.

JOKKE: 77/100

Laster – Ons vrije fatum (Dunkelheit Produktionen 2017)
1. Ons vrije fatum
2. Binnenstebuiten
3. Bitterzoet
4. Helemaal naar huis
5. De tijd vóór
6. De roes na
7. Er wordt op mij gewacht