Een paar jaar geleden was ik met een vriend in Gent – zoals al eens wilde gebeuren liepen we de Consouling Store binnen. Daar zagen we een box met de eerste vier platen van Watain staan en ter gelegenheid daarvan verblijdde Mike ons met de volgende uitspraak: ‘Als je naar black-metal wil luisteren loop je vroeg of laat tegen Watain aan’. Waar geen speld valt tussen te krijgen. Indien je iemand black metal wil laten horen zijn er immers slechtere keuzes te doen. De titeltrack van “Rabid death’s curse” bijvoorbeeld. Of “Stellarvore” vanop “Sworn to the dark”. Wat allemaal niks afdoet aan het feit dat ik een relatieve laatkomer ben… uiteindelijk heb ik die box gekocht en tot voor kort vond ik Watain ‘best goed’, zij het een beetje wispelturig en ook wel net iets te veel naar Dissection neigend. Hun laatste plaat, “Trident wolf eclipse”, schoot in mijn oren wat te ver door qua agressiviteit ten koste van enige melodie. Alles tezamen was ik nieuwsgierig naar hun nieuwe wapenfeit, zij het dat ik geen grote revelaties verwachtte.

Het kan al eens gebeuren dat een band je verwachtingen oppakt, misnoegd bekijkt en tegen de muur kwakt, om je daarna met je mond vol tanden achter te laten. Luistert u eens naar het begin van “Ecstasies in night infinite” – een kort, rustig begin om de sfeer te schetsen en daarna op volle snelheid vooruit met gitaarvuurwerk zoals we dat al lang niet meer hoorden van Pelle Forsberg; die steigerende licks rond 2:40, de militaristische grind die nauwelijks tien seconden later zijn opwachting maakt, daar wordt een mens met graagte eens voor wakker. Ook qua drumwerk haalt nieuwe kracht E. Forcas (Hakan Jonsson speelt niet meer live bij de band maar schijnt nog ‘nauw betrokken’ te zijn bij Watain) nieuwe hoogtes qua variëteit en hoewel Watain niet opeens een slak is geworden wordt er toch minder op automatische piloot vooruit gebeukt. De eerste paar luisterbeurten neigde ik ertoe Watain tot eindejaarslijstmateriaal uit te roepen.

U raadt het, na een tijdje bekoelde mijn enthousiasme. Of eerder, nam het realistische vormen aan. “The agony & ecstasy of Watain” is nog altijd het beste wat de band naar mijn mening in de laatste jaren uitbracht en er staan een paar fantastische songs op. Single “The howling” valt niet te versmaden en hekkensluiters “Funeral winter” en “Septentrion” vormen elk op hun eigen manier een showcase van waar Watain toe in staat is.

Toch valt niet te ontkennen dat men de bal ook een paar keer misslaat: ziet u, ik hou van dynamische, gevarieerde muziek. De hele treinlading bands die meer Darkthrone willen zijn dan Darkthrone zelf heeft me nooit zo enorm aangesproken. Je kunt er ook te ver in lopen: zo is “Black cunt” een song die middenin de plaat als een tang op een varken slaat. Op zich is het niet eens een slechte song, alleen past hij niet bij de rest van de plaat. “We remain” mag dan een heel mooi duet met Farida Lemouchi (ex-The Devil’s Blood, Molassess) zijn, tussen “Before the cataclysm” en “Funeral winter” vormt het vooral een moment waarop je op je hoofd krabt en denkt ‘waar komen ze nou weer mee aanzetten’. Daarnaast is het moeilijk om na het beluisteren van “The agony & ecstasy of Watain” niet met de indruk te blijven zitten dat de beste songs in essentie bestaan uit vrij recht-door-zee black-metal waar men wat versieringen heeft aangebracht.

Alles bij elkaar geteld zou ik deze plaat aanraden indien u Watain al een tijdje volgt. Als u graag eens een goed geproduceerde portie stevige black metal hoort gaat u zich hier ook geen buil aan vallen. Het nieuwe meesterwerk dat ik dacht opgedolven te hebben is het helaas niet, hoewel dit na een paar tegenvallende platen wel weer een stevige stap in de goede richting is.

Bert: 80/100

Watain – The agony & ecstasy of Watain (Nuclear Blast 2022)
1. Ecstasies in night infinite
2. The howling
3. Serimosa
4. Black cunt
5. Leper’s grace
6. Not sun nor man nor God
7. Before the cataclysm
8. We remain
9. Funeral winter
10. Septentrion