Na de release van het geweldige “Gin” in 2009 leek het wel alsof het Amerikaanse Cobalt van deze aardkloot verdwenen was. Multi-instrumentalist Erik Wunder zette Cobalt even “on hold” om aandacht te schenken aan Man’s Gin, zijn meer psychedelic rock-getinte project. In maart 2014 kondigde zanger McSorley dan weer zijn vertrek aan hoewel de band bevestigde aan een nieuw album met hem bezig te zijn. Naar aanleiding van een homofobe en misogyne Facebook post in december 2014 werd McSorley prompt door Wunder aan de deur gezet en besliste die laatste om Cobalt verder te zetten met een nieuwe frontman. Die werd uiteindelijk gevonden in brulboei Charlie Fell, die op zijn beurt bij het geweldige Lord Mantis de laan uitgestuurd werd. Er werden dus heel wat woelige watertjes doorzwommen om tot het nagelnieuwe “Slow forever” te komen. Na de lange afwezigheid besloot het duo zijn trouwe fanschare dan maar meteen te verwennen met een dubbelabum waarbij de speelduur van de elf songs op meer dan tachtig minuten afklokt. Wie Cobalt een beetje kent, weet dat de band niet voor één gat te vangen is. Hoewel ze in de metalen archieven als black metal band geboekstaafd staan, vind ik deze omschrijving veel te kort door de bocht en zelfs in hoge mate misleidend. Klinkt dit als Marduk artillerie? In geen zeshonderzesenzestig jaar! Neigt dit naar Wolves In The Throne Room boomgeknuffel? Ik dacht het niet! Lijkt dit op Gorgoroth grimness? Zijt ge zot! Horen we blasts? Nope (behalve in de titelsong)! IJzige tremelo riffs? Nada! Satan worshipping? Nah! Cobalt staat voor een hybride vorm van moderne (bah, wat een vies woord!) metal waarin elementen geïnjecteerd worden uit americana en western blues (beluister opener “Hunt the buffalo” of “Beast whip” waarbij een link naar Volahn voor de hand ligt), hardcore (sommige breakdowns in “Ruiner” neigen naar een band als Walls Of Jericho), folk (de rustpunten op de plaat zoals de aftrap van het lange “King rust” of het intermezzo “Breath”), noise (“Siege”), sludge en vuile rock (het geweldige “Cold breaker” dat het eerste deel afsluit), black ’n roll (hedendaagse Darkthrone is bij momenten niet veraf in “Elephant graveyard”, een stampende rocker van formaat) en tenslotte black metal (meest hoorbaar in de bijtende vocalen van Fell en de meest uptempo songs zoals “Final will” en de titeltrack). Al deze elementen zitten meermaals in één song verpakt, zonder dat de boel geforceerd klinkt, waardoor het zaakje fris oogt en je als luisteraar de hele rit lang aan je boxen gekluisterd blijft. Op de cover van “Gin” stond de jonge Ernest Hemingway als militair soldaat afgebeeld en op “Slow forever” is de schrijver opnieuw aanwezig, ditmaal in het nummer “Iconoclast” waarin een sample opduikt van de speech die de auteur in 1954 gaf naar aanleiding van zijn Nobelprijs: “Things may not be immediately discernible in what a man writes, and in this sometimes he is fortunate; but eventually they are quite clear and by these and the degree of alchemy that he possesses he will endure or be forgotten.” Ook komt gin, de lievelingsdrank van de heren (en ondergetekende), opnieuw aan bod in “Cold breaker” wanneer Fell volgende nihilistische lijnen uit zijn longen perst: “I can’t trust anyone/ Hit the streets with the cloak and dagger/ Neon steam on a melting beam/ Pissing gin with your bath salt stagger.” Met “Slow forever” levert Cobalt de overtreffende trap van “Gin” af. Dit is zo’n plaat waar je binnen tien jaar nog plezier aan beleeft.
JOKKE: 90/100
Cobalt – Slow forever (Profound Lore Records 2016)
Disc 1
1. Hunt the buffalo
2. Animal law
3. Ruiner
4. Beast whip
5. King rust
6. Breath
7. Cold breaker
Disc 2
1. Elephant graveyard
2. Final will
3. Iconoclast
4. Slow forever
5. Siege
Geweldige plaat!